GVS-advies uitbreiding bijlage 2-voorwaarden voor evolocumab (Repatha®) en alirocumab (Praluent®) bij te hoog cholesterol

Zorginstituut Nederland heeft getoetst of PCSK9-remmers evolocumab (Repatha®) en alirocumab (Praluent®) kunnen worden opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). Een geneesmiddel komt voor vergoeding in aanmerking zodra het is opgenomen in het GVS. Evolocumab en alirocumab kunnen worden gebruikt voor de behandeling van bepaalde patiënten met een te hoog cholesterol. Het Zorginstituut adviseert de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) om de bijlage 2-voorwaarden voor evolocumab en alirocumab aan te passen, maar vindt wel dat de prijs met minstens 65% omlaag moet.

Aandoening waarbij het middel kan worden toegepast

PCSK9-remmers evolocumab (Repatha®) en alirocumab (Praluent®) kunnen worden toegepast bij patiënten met hypercholesterolemie (familiaire en niet-familiaire). Bij hypercholesterolemie hebben patiënten een te hoog cholesterol.

Advies van het Zorginstituut

Het Zorginstituut adviseert de minister van VWS om de bijlage 2-voorwaarden van evolocumab (Repatha®) en alirocumab (Praluent®) aan te passen, maar vindt wel dat de prijs met minstens 65% omlaag moet. We adviseren daarom om de volgende voorwaarden te stellen aan vergoeding. 

Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS)

PCSK9-remmers evolocumab (Repatha®) en alirocumab (Praluent®) zijn extramurale geneesmiddelen. Extramurale geneesmiddelen zijn medicijnen voor thuisgebruik, die op recept van een arts verkrijgbaar zijn bij de apotheek. Ze worden alleen vergoed uit het basispakket van de zorgverzekering als ze in het GVS staan. De hoogte van de vergoeding hangt af van de lijst waarop ze staan. Onderling vervangbare geneesmiddelen worden geclusterd op bijlage 1A. Hiervoor kan een vergoedingslimiet gelden. Unieke geneesmiddelen komen op bijlage 1B. Hiervoor geldt geen vergoedingslimiet. Er kunnen ook nadere voorwaarden gelden voor vergoeding. Dan komt een medicijn ook op bijlage 2.

De Wetenschappelijke Adviesraad (WAR) en de Adviescommissie Pakket (ACP) adviseren het Zorginstituut bij de beoordeling. Op basis van de beoordeling stuurt het Zorginstituut een advies aan de minister van VWS. De minister neemt de uiteindelijke beslissing om het medicijn wel of niet te vergoeden uit het basispakket van de zorgverzekering.

Bekijk het filmpje voor meer uitleg over hoe wij de beoordeling van geneesmiddelen aanpakken.

Iedereen in Nederland betaalt mee aan de gezondheidszorg. Zorginstituut Nederland waakt erover dat die zorg goed én betaalbaar blijft.

Komt er bijvoorbeeld een nieuw medicijn op de markt, dan beoordelen wij of het vergoed moet worden uit het basispakket. We geven daarover advies aan de minister voor Medische Zorg.

Die beoordeling gaat zo:
Als een medicijn is goedgekeurd kan de fabrikant een aanvraag bij ons doen voor toelating tot het basispakket. Zodra we alle informatie en wetenschappelijke onderzoeken hebben ontvangen, gaan we aan de slag.
We beantwoorden vragen als:

  • Hoe ernstig is de ziekte?
  • Hoe goed werkt het medicijn?
  • Bij welke groep patiënten?
  • En, wat kost het ten opzichte van wat het oplevert voor de patiënt?

Als er al een medicijn voor de ziekte is, dan vergelijken we ze met elkaar.

Soms blijkt tijdens de beoordeling dat er onzekerheid is over hoe lang de ziekte wegblijft. Of dat het niet bij alle patiënten lijkt te werken. We adviseren dan over wie het medicijn moet krijgen.
Soms is het medicijn heel duur. Vergoeding hiervan kan dan ten koste gaan van zorg voor andere patiënten. We adviseren dan om over de prijs te onderhandelen.

Bij de beoordeling betrekken we patiëntenorganisaties, dokters en zorgverzekeraars. En we krijgen advies van twee onafhankelijke commissies:
de Wetenschappelijke Adviesraad en de Adviescommissie Pakket.

We wegen alle feiten en onzekerheden tegen elkaar af in ons advies. De minister besluit uiteindelijk of het medicijn vergoed wordt uit het basispakket.

Zo besteden we het geld voor de zorg, waar iedereen aan meebetaalt, aan goede medicijnen die het geld waard zijn.