Pakketadvies sluisgeneesmiddel lenvatinib (Kisplix®) in combinatie met pembrolizumab voor de behandeling van niercelkanker

Zorginstituut Nederland heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) geadviseerd om het medicijn lenvatinib (Kisplix®) in combinatie met pembrolizumab (Keytruda®) te vergoeden uit het basispakket van de zorgverzekering. De minister heeft dit advies overgenomen. Lenvatinib (Kisplix®) in combinatie met pembrolizumab kan worden gebruikt bij de behandeling van bepaalde patiënten met gevorderd niercelcarcinoom (RCC). Dat is een vorm van nierkanker. 

Update november 2023: lenvatinib (Kisplix®) vergoed vanaf november 2023

De minister van VWS heeft besloten het advies van het Zorginstituut over te nemen en lenvatinib (Kisplix®) in combinatie met pembrolizumab voor de genoemde indicatie te vergoeden uit het basispakket van de zorgverzekering. 

Lees het besluit van de minister in de Staatscourant.

Aandoening waarvoor vergoeding is aangevraagd

De vergoeding is aangevraagd voor de eerstelijnsbehandeling van volwassenen met een gevorderde nierkanker. Voluit heet deze vorm van kanker gevorderd niercelcarcinoom (RCC). Bij RCC zit een kwaadaardige tumor in de nier. Er zijn verschillende typen niercelkanker. Het meest voorkomende type is heldercellig niercelcarcinoom. De verschillende typen zijn belangrijk voor het bepalen van de behandeling en hebben invloed op de vooruitzichten.

Als nierkanker niet wordt ontdekt of behandeld, dan groeit de tumor steeds verder door. De kankercellen kunnen zich uiteindelijk via de lymfeklieren of het bloed verspreiden naar andere delen in het lichaam. We noemen de kanker gevorderd als het door de wand van de nier heen gegroeid is of uitgezaaid is naar andere delen van het lichaam. De combinatie van lenvatinib en pembrolizumab kan worden gebruikt om patiënten met gevorderd niercelcarcinoom te behandelen.

Advies van het Zorginstituut

Het Zorginstituut adviseert de minister van VWS om lenvatinib in combinatie met pembrolizumab in het basispakket op te nemen, maar alleen als de nettoprijs na succesvolle prijsonderhandelingen met de registratiehouder niet hoger is dan de laagste nettoprijs van een van de volgende combinaties: 

  • cabozantinib in combinatie met nivolumab; of
  • axitinib in combinatie met pembrolizumab; of 
  • nivolumab in combinatie met ipilimumab. 

Het Zorginstituut concludeert namelijk dat de werking van de combinatie lenvatinib en pembrolizumab vergelijkbaar is met de andere combinaties die al vergoed zijn vanuit het basispakket. Een kosteneffectiviteitsanalyse is in dat geval niet aan de orde. De Adviescommissie Pakket (ACP) heeft in het algemeen aan het Zorginstituut geadviseerd dat de prijs voor een behandeling lager zou moeten worden wanneer er meer middelen voor dezelfde indicatie beschikbaar zijn. Daarnaast is er geen vergelijkend onderzoek gedaan naar de effecten van de losse medicijnen vergeleken met de combinatiebehandeling. Daardoor is het onduidelijk hoe effectief de losse medicijnen zijn voor de combinatiebehandeling.

Sluis voor dure geneesmiddelen

De minister heeft lenvatinib in combinatie met pembrolizumab in de ‘sluis voor dure geneesmiddelen’ geplaatst. Geneesmiddelen die in het ziekenhuis worden gebruikt, noemen we intramurale geneesmiddelen. Nieuwe intramurale geneesmiddelen worden meestal zonder bijzondere (prijs)afspraken toegelaten tot het basispakket van de zorgverzekering.

Als nieuwe middelen veel kosten, kan de minister van VWS besluiten om deze tijdelijk uit het basispakket te houden en in de ‘sluis voor dure geneesmiddelen’ te plaatsen. Dit betekent dat het middel pas voor vergoeding vanuit het basispakket in aanmerking komt, als: 

  • het Zorginstituut een positief pakketadvies heeft uitgebracht; 
  • er afspraken zijn gemaakt voor gepast gebruik van het middel; 
  • succesvol met de fabrikant over prijsverlaging is onderhandeld.

De Wetenschappelijke Adviesraad (WAR) adviseert het Zorginstituut bij het uitbrengen van een pakketadvies. De minister besluit uiteindelijk of het middel wel of niet uit het basispakket van de zorgverzekering wordt vergoed.

Bekijk het filmpje voor meer uitleg over hoe wij de beoordeling van geneesmiddelen aanpakken.

Iedereen in Nederland betaalt mee aan de gezondheidszorg. Zorginstituut Nederland waakt erover dat die zorg goed én betaalbaar blijft.

Komt er bijvoorbeeld een nieuw medicijn op de markt, dan beoordelen wij of het vergoed moet worden uit het basispakket. We geven daarover advies aan de minister voor Medische Zorg.

Die beoordeling gaat zo:
Als een medicijn is goedgekeurd kan de fabrikant een aanvraag bij ons doen voor toelating tot het basispakket. Zodra we alle informatie en wetenschappelijke onderzoeken hebben ontvangen, gaan we aan de slag.
We beantwoorden vragen als:

  • Hoe ernstig is de ziekte?
  • Hoe goed werkt het medicijn?
  • Bij welke groep patiënten?
  • En, wat kost het ten opzichte van wat het oplevert voor de patiënt?

Als er al een medicijn voor de ziekte is, dan vergelijken we ze met elkaar.

Soms blijkt tijdens de beoordeling dat er onzekerheid is over hoe lang de ziekte wegblijft. Of dat het niet bij alle patiënten lijkt te werken. We adviseren dan over wie het medicijn moet krijgen.
Soms is het medicijn heel duur. Vergoeding hiervan kan dan ten koste gaan van zorg voor andere patiënten. We adviseren dan om over de prijs te onderhandelen.

Bij de beoordeling betrekken we patiëntenorganisaties, dokters en zorgverzekeraars. En we krijgen advies van twee onafhankelijke commissies:
de Wetenschappelijke Adviesraad en de Adviescommissie Pakket.

We wegen alle feiten en onzekerheden tegen elkaar af in ons advies. De minister besluit uiteindelijk of het medicijn vergoed wordt uit het basispakket.

Zo besteden we het geld voor de zorg, waar iedereen aan meebetaalt, aan goede medicijnen die het geld waard zijn.