Advies PD-(L)1-remmers voor de behandeling van kanker

Zorginstituut Nederland adviseert de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) om nieuwe prijsafspraken te maken voor PD-(L)1-remmers. Dit zijn medicijnen voor de behandeling van kanker. We adviseren de minister ook om gepast gebruik te stimuleren door onderzoek te ondersteunen, onder andere naar een doelmatige inzet van de PD-(L)1-remmers.

Aanleiding voor het advies

De aanleiding voor dit advies is dat de bestaande prijsafspraken voor PD-(L)1-remmers eind 2023 aflopen. Prijsafspraken worden vastgelegd in een financieel arrangement. Nieuwe afspraken zijn nodig, omdat we inschatten dat de kosten van deze medicijnen nog flink zullen stijgen. Deze stijging komt doordat in de komende jaren meer patiënten met PD-(L)1-remmers kunnen worden behandeld. Deze medicijnen zullen naar verwachting eerder in de behandeling van mensen met kanker en ook voor meer vormen van kanker worden ingezet. Het is daarom belangrijk dat we PD-(L)1-remmers ook zo gepast mogelijk gaan gebruiken. Anders kunnen de alsmaar stijgende kosten ertoe leiden dat andere passende zorg wordt verdrongen en niet meer beschikbaar is voor patiënten die die zorg nodig hebben.

Over PD-(L)1-remmers

PD-(L)1-remmers zijn een vorm van immunotherapie bij de behandeling van kanker. De middelen zorgen ervoor dat het eigen afweersysteem kankercellen beter kan bestrijden. Sinds 2015 zijn er verschillende PD-(L)1-remmers op de markt gekomen voor een grote verscheidenheid aan tumorsoorten. De middelen zijn opgenomen in het basispakket van de zorgverzekering na beoordeling van het Zorginstituut en na prijsonderhandeling door het ministerie.  

Op dit moment worden in Nederland de volgende PD-(L)1-remmers vergoed uit het basispakket: 

  • Atezolizumab (Tecentriq®) 
  • Avelumab (Bavencio®)
  • Cemiplimab (Libtayo®)
  • Durvalumab (Imfinzi®)
  • Nivolumab (Opdivo®)
  • Pembrolizumab (Keytruda®)   

Advies van het Zorginstituut

Het Zorginstituut adviseert de minister van VWS om per PD-(L)1-remmer een centraal onderhandeld financieel (vervolg)arrangement af te sluiten. Verder adviseren we om gepast gebruik te stimuleren en ervoor te zorgen dat de beroepsgroep meer onderzoek doet, onder andere naar een doelmatige inzet van PD-(L)1-remmers. Bijvoorbeeld onderzoek of een kortere behandelduur even effectief is.

We adviseren de minister om het volgende mee te wegen bij het afsluiten van nieuwe financiële arrangementen:

  • Daar waar de geregistreerde indicaties van de verschillende PD-(L)1-remmers overlappen, is geen duidelijke meerwaarde aangetoond van het ene middel ten opzichte van het andere middel en is er ook geen rechtvaardiging voor een onderscheid in prijs. 
  • Daar waar de indicaties niet overlappen, is ook prijsonderhandeling nodig om kosteneffectieve inzet te garanderen. 
  • Doordat de ontwikkelkosten voor de middelen met de grootste omzet waarschijnlijk zijn terugverdiend en ook de ontwikkelkosten en het ontwikkelrisico voor indicatie-uitbreidingen kleiner zijn dan bij de introductie van deze middelen, is een grotere prijskorting gerechtvaardigd dan die in het verleden is overeengekomen.  
  • Bij de middelen met grote (verwachte) omzet moet een prijs-volumeafspraak of een prijsplafond onderdeel zijn van het financieel arrangement. 
  • Longkanker en melanoom vormen samen het grootste deel van de indicaties waarvoor PD-(L)1-remmers worden ingezet. De rest van de indicaties beslaan op dit moment ongeveer 15% van de kosten voor deze middelen. 
  • Veel PD-(L)1-remmers worden in combinatie met andere dure geneesmiddelen toegediend. Dit kan leiden tot een verdere kostenstijging.