GVS-advies triëntine tetrahydrochloride (Cuprior®) bij de behandeling van de ziekte van Wilson

Het Zorginstituut heeft getoetst of triëntine tetrahydrochloride (Cuprior®) opgenomen kan worden in het Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). Een (extramuraal) geneesmiddel komt voor vergoeding uit het basispakket in aanmerking zodra het is opgenomen in het GVS. Bij de toetsing is eerst gekeken of het middel onderling vervangbaar is met een geneesmiddel dat al is opgenomen in het GVS. Dit is niet het geval. Op basis van alle overwegingen beschreven in het rapport, adviseert het Zorginstituut de minister voor Medische Zorg om triëntine tetrahydrochloride (Cuprior®) op te nemen in het GVS op bijlage 1B (unieke geneesmiddelen). Voor het voorschrijven van het middel gelden bepaalde voorwaarden (bijlage 2).

Indicatie waarvoor vergoeding wordt gevraagd

Cuprior® is geïndiceerd voor de behandeling van de ziekte van Wilson (WD) bij kinderen en volwassen van 5 jaar en ouder die intolerant zijn voor therapie met D-penicillamine. De ziekte van Wilson is een erfelijke stofwisselingsziekte die gekenmerkt wordt door stapeling van koper in onder andere de lever.

Therapeutische waarde

Zorginstituut Nederland is tot de eindconclusie gekomen dat triëntine tetrahydrochloride (Cuprior®) een gelijke therapeutische waarde heeft voor de behandeling van patiënten met de ziekte van Wilson die intolerant zijn voor therapie met D-penicillamine  in vergelijking met triëntine dihydrochloride (Cufence®). Omdat Cufence® niet is opgenomen in het GVS, komt Cuprior® in aanmerking voor plaatsing op lijst 1B.

Advies Zorginstituut

Op basis van in het rapport genoemde overwegingen adviseert het Zorginstituut de minister voor Medische Zorg om triëntine tetrahydrochloride (Cuprior®) op te nemen op bijlage 1B van het GVS. Er gelden wel bepaalde voorwaarden (bijlage 2).

Bijlage 2 voorwaarden triëntine tetrahydrochloride (Cuprior®)

Vergoeding van het geneesmiddel geldt alleen voor verzekerden met de ziekte van Wilson (kinderen en volwassen van 5 jaar en ouder) die niet kunnen uitkomen met een therapie met D-penicillamine in de maximaal verdraagbare dosering.

Opname op bijlage 1B van het GVS

Een geneesmiddel wordt vergoed uit het basispakket zodra het is opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). Het GVS bevat lijsten met geneesmiddelen die vergoed worden uit het basispakket, oftewel die een te verzekeren prestatie zijn in het kader van de Zorgverzekeringswet (Zvw). De middelen die zijn opgenomen in het GVS zijn geclusterd op bijlage 1A van de Regeling zorgverzekering (onderling vervangbare middelen) of staan apart op bijlage 1B (unieke geneesmiddelen).

Op bijlage 1B staat de lijst met geneesmiddelen in het GVS die niet onderling vervangbaar zijn. De geneesmiddelen op deze lijst hebben geen vergoedingslimiet.

Bijlage 2

Middelen op de lijsten 1A en 1B kunnen daarnaast op bijlage 2 zijn geplaatst. Dit houdt in dat er extra voorwaarden aan de vergoeding zijn gesteld. Bijvoorbeeld als bij de geregistreerde indicatie niet de gehele patiëntengroep, maar slechts een deel van patiënten voor vergoeding van een middel in aanmerking komt.