Pakketadvies vitamine D: reactie op berichtgeving en veelgestelde vragen
Het advies van Zorginstituut Nederland om vitamine D niet langer te vergoeden uit het basispakket heeft in verschillende media en vooral op sociale media tot commotie geleid. Het advies is inmiddels overgenomen door minister Kuipers van VWS. Hoewel veel mensen het advies ondersteunen, leeft bij een grote groep de zorg dat de maatregel om vitamine D niet langer te vergoeden vooral kwetsbare, lage inkomensgroepen negatief treft. Het Zorginstituut wil hierop graag reageren. Daarna beantwoorden we ook nog een aantal vragen over het advies.
Reactie van het Zorginstituut op de berichtgeving over vitamine D-advies
Voor het Zorginstituut was het advies om vitamine D (colecalciferol en calcifediol) helemaal niet meer te vergoeden een lastige keuze. Al sinds 2019 worden lage sterktes vitamine D niet uit de basisverzekering vergoed. Dit omdat vergelijkbare en betaalbare alternatieven in de vrije verkoop (bij drogist, supermarkt of apotheek) verkrijgbaar zijn, al vanaf € 7,30 per jaar.
Te vaak onnodig voorgeschreven
Het is dus al een paar jaar de bedoeling dat mensen vitamine D met lage sterktes zelf kopen. In de praktijk is het beoogde resultaat van dit advies echter uitgehold, doordat veel mensen sindsdien de hoge sterktes vitamine D krijgen voorgeschreven, terwijl ze die medisch gezien niet nodig hebben. Ze krijgen hierdoor hun vitamine D op recept, en nemen dan 1 keer per week (of per maand) een dosis, betaald vanuit de basisverzekering. In plaats van elke dag een pilletje met lagere sterkte die ze zelf bij de drogist, supermarkt of apotheek kunnen kopen.
Hierdoor, zo blijkt uit onderzoek van het Nivel, krijgen nog steeds 1,5 miljoen mensen vitamine D voorgeschreven en vergoed. Dit is geen passende zorg. Hierdoor zijn de kosten voor vitamine D-middelen de laatste jaren zelfs gestegen, in plaats van gedaald. Een indicatie: vitamine D kost € 79 per persoon per jaar als het wordt vergoed uit het basispakket: € 37 voor het middel zelf en € 42 aan kosten van de apotheek. Dat is dus ruim 10 keer zoveel als de € 7,30 die iemand minimaal kwijt is voor zelfgekochte vitamine D.
Waarom niet meer vergoeden
Wij realiseren ons terdege dat er een groep mensen is voor wie het niet mogelijk is vitamine D zelf te bekostigen. We hebben voor ons advies intensief gekeken en geprobeerd of het mogelijk was uitzonderingen te maken voor deze mensen met bepaalde aandoeningen of kwetsbare groepen. Zodat zij hun hoge sterktes vitamine D (colecalciferol) vergoed zouden kunnen blijven krijgen. Dit is in de uitvoering echter niet mogelijk gebleken.
De Zorgverzekeringswet is een basisverzekering voor iedereen. We vergoeden vitamine D voor iedereen die daarvoor een medische indicatie heeft of voor niemand. Het is niet mogelijk onderscheid te maken naar mensen met een hoog of laag inkomen. Vanwege de relatief lage kosten kiezen we in dit geval voor het vergoeden voor niemand, waarbij we adviseren om mensen te compenseren die vitamine D niet zelf kunnen betalen.
Het is mogelijk dat mensen met een laag inkomen vitamine D die een arts heeft voorgeschreven, tot een bepaald maximum vergoed krijgen vanuit de bijzondere bijstand. Dit verschilt wel per gemeente.
Monitoren van deze maatregel
Het Zorginstituut gaat nauwkeurig monitoren of de maatregel vitamine D niet langer te vergoeden daadwerkelijk tot problemen in de praktijk gaat leiden, zodat hierop tijdig kan worden ingegrepen. Daarnaast komt er in aanloop naar 1 januari 2023 een voorlichtingscampagne vanuit het ministerie van VWS, waarbij het ministerie samen met apothekers en artsen wil optrekken om mensen tijdig te informeren.
Antwoord: Om meer geld beschikbaar te maken voor andere goede zorg, heeft de minister van VWS in 2018 besloten om vitaminen, mineralen en paracetamol niet meer te vergoeden uit het basispakket. Het gaat om middelen die vergelijkbaar zijn met zelfzorgmiddelen en voor eigen rekening en verantwoording van verzekerden kunnen komen. Dit besluit nam de minister op basis van een eerder advies van het Zorginstituut. Het besluit betekende dat lage sterktes van vitamine D vanaf 2019 niet meer vergoed werden vanuit het basispakket.
Voor mensen die een geneesmiddel op recept nodig hebben, zouden hogere sterktes van vitamine D wel beschikbaar blijven. Maar sindsdien krijgen veel mensen hoge sterktes van vitamine D voorgeschreven terwijl ze die strikt gezien niet nodig hebben. Dat is geen passende zorg. Hierdoor zijn de kosten voor vitamine D-middelen de laatste jaren niet gedaald, maar zelfs gestegen. Daarom heeft de minister van VWS aan het Zorginstituut gevraagd ook een advies uit te brengen over vitamine D-middelen die nog wel worden vergoed.
Antwoord: Het Zorginstituut is tot de conclusie gekomen dat het niet noodzakelijk is om vitamine D te vergoeden vanuit het basispakket, omdat de kosten zo laag zijn dat vrijwel iedereen ze zelf kan betalen. Bovendien is de samenleving ruim 10 keer zo duur uit als we vitamine D vergoeden vanuit het basispakket.
Met dit advies komt er € 129 miljoen beschikbaar voor zorg waarvoor het wél noodzakelijk is om deze te verzekeren. Het Zorginstituut is uitgegaan van een dosering vitamine D per dag van 800 IE (Internationale Eenheid), dat is 20 µg (microgram). Deze kost per persoon per jaar gemiddeld € 7,30 in de vrije verkoop.
De vanuit het basispakket vergoede vitamine D kost bij de apotheek gemiddeld € 79 per persoon per jaar: € 37 voor het middel zelf en € 42 aan kosten van de apotheek. Dat is dus ruim 10 keer zoveel.
Mensen die een aangetoond ernstig vitamine D-tekort hebben, kunnen tijdelijk een veel hogere dosis nemen om het tekort snel aan te vullen. Ook hiervoor kunnen ze vitamine D zelf kopen. Als ze voor een middel op recept kiezen, zijn de kosten voor de hoogste sterkte gemiddeld minder dan € 25 per persoon per jaar (zonder apotheekkosten). Ook deze kosten kunnen volgens het Zorginstituut voor eigen rekening komen.
Antwoord: Bij de beoordeling heeft het Zorginstituut eerst gekeken of vitamine D vergoed kon blijven voor mensen met bepaalde ziektes. Dat bleek niet uitvoerbaar te zijn. Na consultatie van de betrokken partijen (artsen, apothekers, zorgverzekeraars en patiënten) bleek het niet mogelijk te zijn om eenduidig te bepalen voor welke ziektes een uitzondering moet worden gemaakt. Er is ook gekeken naar een uitzondering voor de groep mensen met een aangetoond ernstig vitamine D-tekort. Ook deze optie bleek niet uitvoerbaar te zijn, omdat anderhalf miljoen mensen dan in korte tijd met een bloedonderzoek moeten worden getest op een tekort.
Daardoor is als enige mogelijkheid overgebleven om alle middelen met vitamine D (colecalciferol en calcifediol) voor iedereen uit het basispakket te halen.
Antwoord: De vergoeding stopt voor alle middelen die bedoeld zijn om een vitamine D-tekort te voorkomen of te behandelen. Dat zijn middelen met alleen colecalciferol en calcifediol en middelen met een combinatie van colecalciferol en calcium (kalk) en/of alendroninezuur.
Antwoord: Alfacalcidol, calcitriol en dihydrotachysterol zijn vormen van vitamine D die wel vergoed blijven. Zij zijn geregistreerd voor andere aandoeningen dan een vitamine D-tekort. Dat zijn botproblemen door een nieraandoening; een aantal afwijkingen van de bijschildklier (te veel of te weinig (of geen) bijschildklierhormoon) en Engelse ziekte. Vanaf 1 januari 2023 worden deze middelen alleen nog vergoed voor de aandoeningen waarvoor ze zijn geregistreerd.
Antwoord: De meeste mensen die vitamine D vergoed krijgen, kunnen overstappen op vitamine D van de drogist of supermarkt. Bijvoorbeeld mensen die nu 1 keer per week 1 pil van 5600 IE (Internationale Eenheid) nemen. Zo’n pil bevat 140 µg (microgram) vitamine D.
Deze is te vervangen door 1 pil per dag van 800 IE dus 20 µg (microgram). Vitamine D met deze sterkte is vrij verkrijgbaar en al te koop vanaf € 7,30 per jaar.
Als u twijfelt of u kunt overstappen op vitamine D van de drogist of supermarkt, raadpleeg dan uw arts of apotheker.
Antwoord: Het Zorginstituut realiseert zich terdege dat niet iedereen vitamine D gemakkelijk zelf kan betalen. En ook dat dit voor onrust zorgt, vooral bij kwetsbare groepen. Daarom is het belangrijk dat artsen met hun patiënten bespreken welke alternatieven geschikt voor hen en betaalbaar zijn.
Als mensen de kosten niet zelf kunnen betalen, kunnen zij gebruikmaken van gemeentelijke en fiscale regelingen die bedoeld zijn om hen daarbij te helpen. Bijvoorbeeld de bijzondere bijstand.
Het Zorginstituut gaat met behulp van monitoring nauwlettend in de gaten houden of het niet meer vergoeden van vitamine D gevolgen heeft in de praktijk, en zo ja, welke dat zijn.