Evaluatie subsidieregeling Veelbelovende zorg - kalenderjaar 2019 en 2020

De subsidieregeling Veelbelovende zorg heeft als doel om potentieel veelbelovende en innovatieve zorg sneller beschikbaar te maken voor de patiënt. De regeling is op 1 februari 2019 in werking getreden. Met deze subsidieregeling wordt het mogelijk om onderzoek uit te voeren naar de effectiviteit en kosteneffectiviteit van zorg die nog niet voldoet aan ‘de stand van de wetenschap en praktijk’. Het Zorginstituut voert de subsidieregeling uit en werkt hierbij intensief samen met ZonMw. De eerste jaarlijkse evaluatie van de subsidieregeling Veelbelovende zorg is in december 2020 afgerond.

Subsidieregeling Veelbelovende zorg

Veelbelovende zorg voor specifieke, meestal kleinere patiëntengroepen, komt nu vaak niet in het basispakket. Vaak gaat het om dure zorg met een lange terugverdientijd, waardoor er geen marktpartijen te vinden zijn die het onderzoek naar de effectiviteit en kosteneffectiviteit ervan willen financieren. Hierdoor ontstaat marktfalen. De subsidieregeling Veelbelovende zorg is erop gericht dit marktfalen op te heffen. De overheid financiert zowel de onderzoeks- als de zorgkosten, waardoor de effectiviteit en de kosteneffectiviteit van dit soort zorg kunnen worden bewezen.

Dankzij deze regeling krijgt veelbelovende zorg een kans om te worden toegelaten tot het basispakket, terwijl de innovatieve behandelingen in een vroeg stadium (al tijdens het onderzoek) beschikbaar komen voor patiënten. De subsidieregeling Veelbelovende zorg draagt hierdoor bij aan verbetering van de toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit van zorg voor iedere Nederlander.

Inhoud jaarlijkse evaluatie subsidieregeling Veelbelovende Zorg

De jaarlijkse evaluatie bestaat uit:

  • een overzicht van het aantal projectideeën en uitgewerkte subsidieaanvragen
  • (aanvragen) dat in 2019 en 2020 is ingediend;
  • een overzicht van de projecten die in 2020 lopen of gaan starten;
  • een samenvatting van de procesevaluatie die is uitgevoerd door onderzoeksbureau ResCon en de voorgenomen vervolgacties van ZonMw en het Zorginstituut.