Zorginstituut stelt rapport ‘kosteneffectiviteit in de praktijk’ vast

Gegevens over de kosteneffectiviteit van nieuwe behandelingen moeten een grotere rol gaan spelen bij keuzes in de zorg. Ze zijn onontbeerlijk voor een verantwoorde omgang met het geld van de premiebetaler. Dat stelt Zorginstituut Nederland in het advies 'Kosteneffectiviteit in de praktijk', dat is aangeboden aan minister Schippers van VWS. In het Regeerakkoord VVD-PvdA uit oktober 2012 werd al afgesproken dat kosteneffectiviteit als criterium bij het beoordelen van zorg meer nadruk zou krijgen.

Gezondheidswinst en kosten

Kosteneffectiviteitgegevens maken duidelijk hoe de betere gezondheid die een nieuwe behandeling voor de patiënt oplevert, opweegt tegen de kosten ervan. De kosteneffectiviteit van de nieuwe behandeling wordt bepaald op basis van de extra gezondheidswinst en de extra kosten die deze met zich meebrengt ten opzichte van de bestaande, gangbare behandeling. De gezondheidswinst wordt uitgedrukt in extra gewonnen levensjaren van goede kwaliteit (‘QALY’s’).

Referentiewaarden

Om te bepalen of de kosteneffectiviteit van een behandeling gunstig of juist ongunstig is, wil het Zorginstituut een referentiewaarde gaan gebruiken. Als deze referentiewaarde wordt overschreden levert een behandeling te weinig extra gezondheid op ten opzichte van de kosten. Het Zorginstituut vindt dat een signaal dat de partijen in de zorg de effectiviteit van die behandeling moeten verhogen en/of de kosten ervan moeten verlagen. Afhankelijk van de ernst van de aandoening zou de referentiewaarde moeten variëren van 10.000 tot 80.000 euro per gewonnen levensjaar van goede kwaliteit.

Basispakket

Behandelingen waarvan de kosteneffectiviteit ondanks de inspanningen van partijen ongunstig blijft, zal het Zorginstituut opnieuw beoordelen voor het basispakket. Daarbij wordt gekeken of er voldoende redenen zijn om de ongunstige kosteneffectiviteit tóch te accepteren. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn bij de behandeling van zeer ernstige, zeldzame aandoeningen.

Tot nu toe gebruikte het Zorginstituut het criterium kosteneffectiviteit vooral bij de advisering over geneesmiddelen, maar wil informatie over de kosteneffectiviteit nu ook breder gaan inzetten bij de beoordeling van onder meer medisch specialistische zorg. Voor niet-geneesmiddelen zijn kosteneffectiviteitgegevens echter vaak nog niet beschikbaar. Voor zover het Zorginstituut wel over de gegevens kan beschikken, zullen ze ook in de beoordelingen gebruikt worden.

Wettelijke verankering

Het Zorginstituut is voorstander van de wettelijke verankering van het criterium kosteneffectiviteit als één van de criteria bij de advisering over het basispakket. Verankering in wet- en regelgeving zoals in het Regeerakkoord opgenomen is daarom gewenst, niet als knock out-criterium, maar als criterium naast effectiviteit, noodzakelijkheid en

uitvoerbaarheid, waarbij deze criteria in onderlinge samenhang worden gewogen.

Adviescommissie Pakket

Ook de Adviescommissie Pakket (ACP) vindt het rechtvaardig om kosteneffectiviteit een nadrukkelijke rol te laten spelen bij pakketbeslissingen. De ACP vindt het criterium kosteneffectiviteit van groot belang omdat de toepassing ervan inzichtelijk maakt welke gezondheidswinst met de bestede middelen wordt gegenereerd. Door te kiezen voor de meest kosteneffectieve zorg kun je de gezondheidswinst voor de hele bevolking maximaliseren. De ACP wijst er wel op, dat er altijd redenen kunnen zijn om andere keuzen te maken.