De Adviescommissie Pakket verwelkomt nieuwe voorzitter

Wija Oortwijn is voor 4 jaar benoemd tot voorzitter van de Adviescommissie Pakket (ACP), het adviesorgaan van Zorginstituut Nederland op het gebied van het basispakket van de zorgverzekering. Wija Oortwijn start op 1 januari 2024 en neemt daarmee de plaats in van huidig voorzitter Romke van der Veen. 

Op de foto staat Wija Oortwijn, de nieuwe voorzitter van de Adviescommissie Pakket. Ze treedt aan per 1 januari 2024.

De nieuwe voorzitter voorgesteld

Wija Oortwijn heeft een loopbaan in de nationale en internationale gezondheidszorg van meer dan 30 jaar. Zij werkt hierbij samen met diverse onderzoeks- en overheidsinstanties en zorgpartijen. Ze is momenteel assistant professor aan het Radboudumc op het gebied van maatschappelijke keuzen in de zorg en Health Technology Assessment (HTA). Wija vindt een multidisciplinaire aanpak en het betrekken van relevante stakeholders noodzakelijk om legitieme keuzen te maken. Wija zegt over haar aanstelling als voorzitter: “Ik kijk ernaar uit om in de ACP, samen met de andere leden, de pijlers van ons zorgstelsel te blijven waarborgen: goede, toegankelijke en betaalbare zorg voor iedereen.” Wija volgt Romke van der Veen op in de ACP per 1 januari 2024.

Van der Veen is 8,5 jaar voorzitter geweest van de ACP. Op vrijdag 8 december zit hij zijn laatste ACP-vergadering voor.

De Raad van Bestuur is namens het Zorginstituut zeer verheugd met deze benoeming: "Wij wensen Wija enorm veel succes en zien uit naar haar bijdragen aan deze mooie en belangrijke commissie. Tegelijkertijd spreken we een groot dankwoord uit naar Romke voor zijn betrokkenheid en inzet in de afgelopen 8,5 jaar."

De Adviescommissie Pakket: maatschappelijke afwegingen

De ACP adviseert de Raad van Bestuur (RvB) van het Zorginstituut over voorgenomen pakketadviezen. Zij toetst deze adviezen aan de 4 pakketcriteria (effectiviteit, kosteneffectiviteit, noodzakelijkheid en uitvoerbaarheid) en kijkt of de uitkomsten daarvan maatschappelijk wenselijk zijn. Daarbij kijkt zij zowel naar de belangen van de patiënten die in aanmerking komen voor vergoeding van een bepaalde interventie. Als naar de belangen van patiënten met andere aandoeningen (die ook graag willen dat de behandeling van hun aandoening wordt vergoed) én naar het belang van alle premiebetalers. De commissie doet dit vanuit het principe dat de basisverzekering maximale gezondheidswinst dient op te leveren voor de gehele bevolking.

Om hier een uitspraak over te kunnen doen, hanteert de commissie zogenaamde referentiewaarden voor de kosteneffectiviteit. Deze referentiewaarden moeten worden opgevat als maximale bedragen die we als samenleving per gewonnen levensjaar willen investeren in een behandeling. Gaan we daarboven zitten, dan is er sprake van verdringing van andere zorg. Dat betekent dat voor hetzelfde bedrag meer gezondheidswinst kan worden verkregen door het aan andere behandelingen uit te geven. Er moeten dus hele goede redenen zijn om een kosteneffectiviteit gelijk aan de referentiewaarde of zelfs meer dan de referentiewaarde te accepteren.