Meer aandacht nodig voor gebitten van jongeren

Gebitten van jongeren, vooral van tieners, zijn in de afgelopen 6 jaar verslechterd. Verder blijkt dat jongeren met een lage sociaaleconomische status (SES) nog steeds een slechtere mondgezondheid hebben en hun gebitten minder goed verzorgen dan hun leeftijdsgenoten met een hoge sociaaleconomische status. Om de mondgezondheid van jongeren te verbeteren, is meer aandacht voor het voorkomen van gaatjes en gebitsslijtage nodig. Deze aandacht moet zich richten op een brede groep van jeugdigen en hun ouders. Dit concludeert het Zorginstituut in het ‘Signalement Mondzorg 2018’.

De foto toont een kind bij de tandarts
Beeld: ©Hollandse Hoogte

Minder gave gebitten dan in voorgaande jaren

Het signalement beschrijft de resultaten van het onderzoek naar mondgezondheid van jongeren dat het Zorginstituut in 2017 heeft laten uitvoeren. Er is daarbij een vergelijking gemaakt met onderzoeken uit 2005 en 2011. Uit deze vergelijking blijkt dat de mondgezondheid van 5-jarigen de afgelopen zes jaar is verbeterd, maar dat die van de andere onderzochte leeftijdsgroepen (11-, 17- en 23-jarigen) is gestagneerd of zelfs verslechterd. De verbetering van de mondgezondheid van de 5-jarigen is mogelijk te verklaren door de aandacht voor het gebit van jonge kinderen in de afgelopen jaren. Een voorbeeld daarvan is de preventiemethode ‘Gewoon Gaaf’ van het Ivoren Kruis, de Nederlandse Vereniging voor Mondgezondheid.

Cariës (gaatjes in tanden) blijkt net als in de twee voorgaande onderzoeksjaren nog altijd zeer veel voor te komen onder jongeren: een kwart van de 5-jarigen, 40% van de 11-jarigen, twee derde van de 17-jarigen en vier vijfde van de 23-jarigen hebben cariës tot in het tandbeen. Daarnaast is er een sterke toename van gebitsslijtage: een vijfde van de 17-jarigen en ruim de helft van de 23-jarigen vertoont slijtage tot in het tandbeen. Meestal is erosie de oorzaak van gebitsslijtage; erosie komt door het nuttigen van zuren in zoete voedingsmiddelen en dranken.

Sociaaleconomische verschillen nog steeds groot

Het onderzoek maakt onderscheid tussen jongeren met een lage en een hoge sociaaleconomische status (SES). Bepalend hiervoor is het opleidingsniveau: bij 5- en 11-jarigen dat van de moeder, bij 17- en 23-jarigen het eigen opleidingsniveau. Een hoog opleidingsniveau is gedefinieerd als het volgen of afgerond hebben van havo, vwo, gymnasium, hbo of universiteit. Het volgen of afgerond hebben van al het overige onderwijs is als laag geclassificeerd.

Uit het onderzoek blijkt dat er nog steeds aanzienlijke sociaaleconomische mondgezondheidsverschillen bestaan tussen de SES-groepen:

  • Bij de 5-jarigen in de hoge SES-groep hebben meer kinderen een gaaf gebit dan in de lage SES-groep.
  • Bij 11-jarigen is zowel in de hoge als de lage SES-groep het percentage met een gaaf gebit tussen 2011 en 2017 afgenomen. In de hoge SES-groep hebben meer kinderen een gaaf gebit dan in de lage SES-groep.
  • Bij 17-jarigen is de in 2011 vastgestelde verbetering van mondgezondheid gestagneerd en is in de hoge SES-groep zelfs verslechtering te zien. In de hoge SES-groep komt wel minder cariës voor. De mondhygiëne (bijvoorbeeld tweemaal daags poetsen) van 17-jarigen laat ook te wensen over, vooral in de lage SES-groep.
  • Bij 23-jarigen heeft de hoge SES-groep minder cariës dan de lage. In de lage SES-groep is er wel een verbetering in de afgelopen zes jaar waarneembaar, terwijl in de hoge SES-groep de cariës juist toeneemt. Ook bij 23-jarigen laat de mondhygiëne vooral in de lage SES-groep te wensen over.

Ook valt het op dat jongeren met een migratieachtergrond zowel binnen de hoge als de lage SES-groep over het algemeen een slechter gebit hebben dan jongeren zonder een migratieachtergrond.

Preventief gezondheidsgedrag verder stimuleren

Uit het onderzoek blijkt verder dat jongeren en hun ouders zich niet altijd houden aan de adviezen van het Ivoren Kruis. Het doel van deze adviezen is om gebitsschade te voorkomen door preventief gezondheidsgedrag te stimuleren waarvan het effect op de mondgezondheid is aangetoond. Het gaat hierbij vooral om tweemaal per dag tandenpoetsen, niet te vaak of gedurende te lange tijd voedsel of dranken nuttigen(maximaal 7 eetmomenten per dag) en het belang van niet spoelen na tandenpoetsen zodat fluoride langer in de mond blijft.

Om de mondgezondheid van jongeren te verbeteren, is dus meer aandacht voor het voorkomen van gaatjes en gebitsslijtage nodig. De adviezen moeten zich richten op een brede groep van jongeren en hun ouders. Hierbij moeten jongeren met een migratie-achtergrond speciale aandacht krijgen. Het Zorginstituut zal met de partijen in de mondzorg bespreken welke rol zij gaan nemen in  het tegengaan van de verslechtering van tienergebitten en welke stappen zij gaan maken om tot verbetering te komen.