Medische technologie (MedTech) kan een waardevolle bijdrage leveren aan passende zorg. Denk bij MedTech aan een technisch apparaat of aan software voor een medische behandeling of diagnose. Als MedTech bewezen effectief is, kan het in aanmerking komen voor vergoeding uit het basispakket van de zorgverzekering. Het Zorginstituut beoordeelt in bepaalde gevallen of MedTech kan worden vergoed.
Vergoeding van MedTech
Met MedTech wordt alle technologie en apparatuur bedoeld die wordt ingezet om gezondheid of zorg te verbeteren. Dat gaat van apparaten die een diagnose kunnen stellen, zoals een MRI-scanner, tot een smartwatch die je hartslag meet. Als MedTech wordt ingezet, moet het duidelijk zijn of de zorgverzekeraar de behandeling mag vergoeden uit het basispakket van de zorgverzekering (zorgverzekeringswet; Zvw) of vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz). Veel MedTech stroomt automatisch het basispakket in. Maar als in de praktijk onduidelijk is of de toepassing verzekerde zorg is, kan het Zorginstituut besluiten om dit te beoordelen. Zo'n beoordeling noemen we een duiding. De uitkomst heet een standpunt.
Beoordeling van MedTech door het Zorginstituut
MedTech wordt bij veel behandelingen ingezet. Behandelaren bepalen zelf welke MedTech zij gebruiken. De kosten voor deze MedTech zijn voor de behandelaar en worden doorberekend in het zorgtarief. Dat is anders als de behandeling grotendeels of geheel bestaat uit de MedTech zelf. Dit is bijvoorbeeld zo bij een beenprothese of een insulinepomp. Dan worden de kosten grotendeels bepaald door de MedTech en beoordeelt de zorgverzekeraar eerst of het vergoed mag worden.
In bepaalde gevallen beoordeelt het Zorginstituut of MedTech vergoed kan worden. Dat is bijvoorbeeld zo als zorgverzekeraars en beroepsgroepen er onderling niet uitkomen en ons vragen om een beoordeling. Of als wij zelf bepaalde risico’s zien. Wij toetsen de MedTech dan aan de ‘stand van de wetenschap en praktijk’. Met andere woorden; is de behandeling of de MedTech-innovatie effectief? Alleen dan kan MedTech in aanmerking komen voor opname in het basispakket.
Ook kijken we naar de gevolgen voor het budget; wat kost het als we de behandeling vergoeden? Ook kosteneffectiviteit wordt bekeken. Wat levert de behandeling op voor de patiënt ten opzichte van wat het kost?
Ga voor meer informatie naar het beoordelingskader ‘stand van de wetenschap en praktijk’ (SWP).
Vergoeding van hulpmiddelen
Sommige MedTech wordt gezien als hulpmiddel. De Zvw beschrijft welke hulpmiddelen voor vergoeding uit het basispakket in aanmerking kunnen komen.
Technische variant
Veel MedTech worden in de loop van de tijd aangepast of doorontwikkeld door 1 of meerdere veranderingen aan te brengen. Ook brengen fabrikanten nieuwe MedTech-producten op de markt die lijken op een bestaand product en door artsen voor hetzelfde behandeldoel worden ingezet. Denk aan implantaten of andere medisch hulpmiddelen. Ook dan kan dit nieuwe product dus op onderdelen een variatie zijn van een bestaand product. En soms wordt bestaande, effectieve zorg in digitale vorm aangeboden. Dit heet dan e-health en kan worden gezien als variant op de zorg in de oorspronkelijke vorm. De verzamelterm die we voor dit soort situaties gebruiken is: technische variant.
Als er sprake is van een technische variant van bijvoorbeeld een product of behandeling die al in het basispakket zit, dan moet worden beoordeeld of de variant ook in het basispakket zit. Zo niet, dan moet daar nog een beoordeling op worden gedaan.
Zorginstituut denkt mee over ontwikkelingen in MedTech
Het Zorginstituut wil in een vroeg stadium meedenken over de ontwikkeling van nieuwe medische technologie. Door op tijd samen te werken met betrokken partijen, kunnen we duidelijke afspraken maken en zorgen voor goede voorwaarden. Zo krijgen we beter zicht op nieuwe, mogelijk risicovolle technologieën. En kunnen we tijdig beoordelen of ze bijdragen aan passende zorg. Dit geldt ook voor digitale en hybride zorg. Onder digitale zorg verstaan we zorg in de vorm van apps of videobellen, terwijl hybride zorg een combinatie is van digitale en fysieke zorg. Deze zorgvormen moeten worden ingezet waar ze passend zijn, in overleg tussen zorgprofessionals en patiënten.
Met een oriënterend gesprek of wetenschappelijk advies kan het Zorginstituut antwoord geven op vragen van fabrikanten. Deze vragen kunnen gaan over de wettelijke eisen en beoordelingskaders die van toepassing zijn op MedTech voor opname in het basispakket. Maar ook over passend onderzoek, de standaard- of gebruikelijke behandeling en de klinische belangrijke uitkomstenmaten.
Ga voor meer informatie naar de pagina ‘Oriënterend gesprek’.
Horizonscan MedTech
Het Zorginstituut wil als pakketbeheerder zicht krijgen op opkomende medische technologie die mogelijk vergoed kan worden uit het basispakket van de zorgverzekering. Daarom onderzoeken we de mogelijkheden voor een Horizonscan MedTech. Hierin brengen we in kaart welke MedTech wordt ontwikkeld en mogelijk in de nabije toekomst ingezet kan worden in de zorg. Zo is het Zorginstituut eerder en nauwer betrokken bij de introductie van MedTech-innovaties. En kunnen we bijsturen op een passende instroom van goede en doelmatige zorg, als blijkt dat dat nodig is.
Ga voor meer informatie naar de pagina ‘Horizonscan MedTech’.
Europese samenwerking voor het evalueren van medicijnen en medische technologie
Sinds januari 2025 werkt het Zorginstituut met Europese wetgeving voor het evalueren van medicijnen. In de toekomst zal dit ook gelden voor medische technologie. Deze wet heet EU HTAR. Deze wetgeving moet leiden tot een efficiënter proces, om zo sneller de juiste zorg bij de juiste patiënt te brengen.
EU-lidstaten werken nu structureel samen aan de evaluatie van medicijnen en medische technologie. Dat is een verandering, omdat de EU-lidstaten de evaluaties eerst nog individueel deden. De samenwerking is beperkt tot het rapporteren van de resultaten over de werking en veiligheid van een medicijn of medisch hulpmiddel vergeleken met de standaardzorg. Hieruit komt een ‘Joint Clinical Assessment’ (JCA)-rapport. Vertaald naar het Nederlands is dat een gezamenlijk klinisch evaluatieverslag. Dit verslag bevat geen conclusies over de toegevoegde waarde van medische technologie. Dat doen de EU-landen op nationaal niveau.
Als onderdeel van de EU HTAR kunnen ontwikkelaars van MedTech ook een aanvraag indienen voor wetenschappelijk advies via een ‘Joint Scientific Consultation’ (JSC). Met JSC’s kunnen ontwikkelaars tijdens de voorbereiding van klinische studies en onderzoeken advies krijgen over welke informatie en bewijzen nodig zijn voor een latere JCA.
Ga voor meer informatie over de EU HTAR naar de pagina ‘Europese samenwerking voor de EU HTAR’ of naar de website van de European Commission (Engels).
Samenwerkingsprogramma’s
Het Zorginstituut werkt met programma’s en samenwerkingsverbanden aan het ondersteunen van innovatie in de zorg. Dat doen we in de organisatie en met partijen uit de zorg, zowel in de vroege fase als in de opschalingsfase. Samen zorgen we dat ontwikkelaars en fabrikanten van MedTech goed geïnformeerd zijn en weten aan welke eisen een zorginnovatie moet voldoen. Dit zorgt voor passende instroom van innovaties in het basispakket van de zorgverzekering.
Wij werken samen met onder andere de volgende programma’s.
Contact
Hebt u vragen of wilt u meer weten over wat het Zorginstituut doet aan medische technologie? Stuur dan een e-mail naar: medtech@zinl.nl.