Evaluatie standpunt MammaPrint en Oncotype DX vergoede zorg voor bepaalde groep vrouwen

Zorginstituut Nederland evalueert de toepassing van het standpunt Mammaprint en Oncotype DX vergoede zorg voor een bepaalde groep vrouwen.

Standpunt MammaPrint en Oncotype DX vergoede zorg voor bepaalde groep vrouwen

Op 24 oktober 2023 bracht het Zorginstituut het standpunt Mammaprint en Oncotype DX vergoede zorg voor bepaalde groep vrouwen uit. Hierin concludeert het Zorginstituut dat MammaPrint® en Oncotype DX® vergoed kunnen worden uit het basispakket van de zorgverzekering. Dit geldt voor een kleine groep vrouwen vanaf 50 jaar met borstkanker in een vroeg stadium, bij wie twijfel is of zij baat zullen hebben bij aanvullende chemotherapie. Door inzet van deze zogeheten genexpressietesten kan een deel van de vrouwen afzien van aanvullende chemotherapie. Om passende zorg te garanderen, zijn er afspraken gemaakt met partijen over de gepaste inzet van de Oncotype DX® en de MammaPrint®. De afspraken gaan over de volgende onderwerpen:

  • indicatiecriteria
  • ontwikkelen van informatie voor samen beslissen
  • herziening van de behandelrichtlijn.

Evaluatievragen en voortgang

Op basis van het standpunt en de afspraken hebben we 6 evaluatievragen opgesteld. De vragen staan in de tabel met een beschrijving van de resultaten van de eerste voortgangsmeting in april 2025.

Voortgang evaluatievragen
Nummer Evaluatievraag Voortgangsmeting – april 2025
1

Is de cluster Borstkanker van de richtlijnmodule up-to-date?

De richtlijnmodule voor borstkanker is nog niet gepubliceerd. Nationaal Borstkanker Overleg Nederland (NABON) geeft aan dat de module klaar is voor de commentaarfase. Het Zorginstituut wordt betrokken bij deze fase. De publicatie van de definitieve richtlijn wordt verwacht in het derde kwartaal van 2025.
2 Informatievoorziening patiënt - is de informatie herzien? Borstkankervereniging Nederland (BVN) herziet de patiënteninformatie zodra de richtlijnmodule voor borstkanker is herzien. De patiënteninformatie is naar verwachting in het derde kwartaal 2025 klaar. Als er budget beschikbaar is, volgt ook publicatie op Thuisarts.nl.
3 Hoeveel patiënten worden jaarlijks getest met een genexpressietest? Hoe verhoudt zich dat tot de raming?

Antwoord volgt bij de eerste effectmeting.

Huidige stand van zaken: BVN heeft samen met de Hogeschool van Utrecht een enquête uitgevoerd over de inzet van de genexpressietesten in 30 ziekenhuizen. Hieruit blijkt dat het gebruik van de genexpressietesten aanzienlijk lager is dan de raming. Naar schatting wordt maar 30% van de groep die in aanmerking komt daadwerkelijk getest. Ook liet het onderzoek grote verschillen zien tussen ziekenhuizen in het gebruik van de testen.

4 Voldoen patiënten aan de indicatiecriteria?

Antwoord volgt bij de eerste effectmeting.

Huidige stand van zaken: de testen worden volgens NABON alleen gebruikt bij patiënten die voldoen aan de indicatiecriteria. De inzet gebeurt op basis van medische overwegingen én de wens van de patiënt. Er zijn geen signalen dat patiënten buiten de criteria worden getest.

5 Wordt genexpressietest als aanvulling op standaard risicoschatting toegepast (1 test per tumor)?

Antwoord volgt bij de eerste effectmeting.

Huidige stand van zaken: de betrokken partijen geven aan dat de genexpressietesten worden gebruikt als aanvulling op de standaard risicoschatting. Er zijn geen signalen over de inzet van meerdere testen per tumor.

6 Leidt de toepassing van Mammaprint en Oncotype DX tot een afname van aanvullende chemotherapie? Antwoord volgt bij de eerste effectmeting.

Planning en aanpak van de evaluatie

In 2025 doen we een voortgangsmeting om de evaluatievragen kwalitatief te onderzoeken. Hiervoor nemen we contact op met onze contactpersonen van Borstkankervereniging Nederland (BVN), Nationaal Borstkanker Overleg Nederland (NABON), Nederlandse Vereniging voor Medisch Oncologie (NVMO), Nederlandse Vereniging voor Pathologie (NVvP) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN).

Ook doen we in 2026 een effectmeting, waarin we de toepassing van Mammaprint en Oncotype DX in de praktijk kwantitatief onderzoeken. Dit doen we op basis van de registratiedata (indien beschikbaar) en declaratiedata. Na de effectmeting organiseren we een bijeenkomst met de betrokken veldpartijen om de resultaten te duiden. Afhankelijk van de bevindingen herhalen we de effectmeting. We publiceren de resultaten van de voortgangsmetingen en de tussentijdse effectmetingen op deze webpagina. Na de laatste effectmeting publiceren we een beknopt evaluatierapport en sluiten daarmee de evaluatie af.

Voor informatie

Hebt u een vraag over deze evaluatie? Stuur dan een e-mail naar evaluatieprogramma@zinl.nl.