Zorginstituut Nederland beoordeelt bij welke groep patiënten met vernauwde hartklep een transcatheter aortaklepimplantatie (TAVI) vergoed kan worden uit het basispakket. Alleen als zorg écht werkt, kan die vergoed worden uit het basispakket van de zorgverzekering. Dat onderzoeken we in dit standpunt voor patiënten met symptomatische ernstige aortaklepstenose.
Uitleg over TAVI bij symptomatische aortaklepstenose
Aortaklepstenose (AoS) is een vernauwing van de hartklep. Daardoor werkt de hartklep niet goed meer en kan het hart bloed niet goed rondpompen. Bij symptomatische AoS heeft de patiënt klachten zoals pijn op de borst, vermoeidheid of benauwdheid.
AoS is de meest voorkomende hartklepaandoening in westerse landen. Het komt het meest voor bij mensen vanaf 80 jaar. In Nederland heeft ongeveer 10% van alle ouderen tussen de 80 en 89 jaar deze aandoening.
De vernauwde aortaklep werd eerst altijd vervangen door een kunstklep. Dit gebeurde met een openhartoperatie. Tegenwoordig kan de chirurg de kunstklep ook via een bloedvat inbrengen, meestal in de lies. Dit heet transcatheter aortaklepimplantatie, afgekort TAVI. TAVI is voor patiënten met symptomatische ernstige AoS een minder belastende ingreep dan een openhartoperatie.
TAVI wordt voor bepaalde patiënten al vergoed uit het basispakket van de zorgverzekering. Namelijk voor patiënten met een symptomatische ernstige AoS én een hoog of zeer hoog operatierisico. Dat betekent een grote kans op complicaties of problemen na een operatie. Maar TAVI wordt nog niet vergoed voor patiënten met een laag of gemiddeld operatierisico. Dat komt onder meer doordat er nog geen gegevens zijn over het effect van de behandeling op lange termijn.
Onderzoeksvraag en manier van onderzoek
Uitgangspunt bij dit standpunt is de vraag: voldoet bij patiënten met een symptomatische ernstige AoS én een laag of gemiddeld operatierisico TAVI aan het wettelijke criterium ‘de stand van de wetenschap en de praktijk’? Dat is de belangrijkste eis om zorg toe te laten tot het basispakket.
Om deze vraag te beantwoorden doet het Zorginstituut een uitgebreid literatuuronderzoek volgens een vastgestelde methode. We selecteren hiervoor wetenschappelijke publicaties en onderzoeksrapporten van experts in het vakgebied.
Gevolgde procedure
Alleen zorg die écht werkt, mag deel uitmaken van het basispakket van de zorgverzekering. Dit is vastgelegd met de juridische term 'stand van de wetenschap en praktijk'. Vaak is goed duidelijk of zorg uit het basispakket kan worden vergoed, maar niet altijd. In zulke gevallen kan het Zorginstituut zelf beoordelen of die zorg in aanmerking komt voor vergoeding. Zo'n beoordeling noemen we een duiding. De uitkomst van een duiding heet een standpunt.
Een standpunt van het Zorginstituut is wettelijk bepalend. Dit betekent dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) hier verder niet meer over beslist. Patiënten, zorgverleners en zorgverzekeraars hebben inspraak tijdens het opstellen van een standpunt. En bij standpunten krijgt het Zorginstituut advies van de Wetenschappelijke Adviesraad (WAR). Hierin zitten onafhankelijke wetenschappers, artsen, apothekers, methodologen en gezondheidseconomen. Het Zorginstituut weegt al die reacties zorgvuldig mee en stelt het uiteindelijke standpunt vast.
Lees meer informatie over de procedure bij een standpunt op de pagina 'Verduidelijking van het basispakket - standpunten'.
Meer informatie of vragen?
Hebt u vragen over dit standpunt? Dan kunt u deze per e-mail stellen aan Laura Viester via Lviester@zinl.nl.
| Stap in het proces | Datum |
|---|---|
| Start dossier | tweede kwartaal 2025 |
| Eerste bespreking in de Wetenschappelijke Adviesraad (WAR) | derde kwartaal 2025 |
| Start externe consultatie conceptstandpunt | vierde kwartaal 2025 |
| Besluit Raad van Bestuur |
eerste kwartaal 2026 |
| Publicatie standpunt | eerste kwartaal 2026 |
Betrokken partijen
- Harteraad
- Nederlandse Vereniging voor Thoraxchirurgie (NVT)
- Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVvC)
- Zorgverzekeraars Nederland (ZN)