Standpunt dendritische celvaccinaties bij stadium IIIB en IIIC melanoom na complete resectie

Per 1 oktober 2021 is de voorwaardelijke toelating afgelopen voor de behandeling dendritische celvaccinaties bij patiënten met stadium IIIB en IIIC melanoom na complete resectie. Het Zorginstituut heeft beoordeeld of de zorg, gelet op de onderzoeksresultaten, voldoet aan ‘de stand van de wetenschap en praktijk’. De conclusie is dat dendritische celvaccinaties bij patiënten met stadium IIIB en IIIC melanoom na complete resectie niet aan dat criterium voldoet, omdat niet is aangetoond dat deze behandeling een klinisch relevant effect geeft ten opzichte van geen behandeling. De behandeling behoort daarom niet tot de te verzekeren prestaties van de Zorgverzekeringswet.

Aanleiding voor standpunt

Per 1 april 2016 heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport dendritische celvaccinaties toegelaten tot het basispakket voor de behandeling van patiënten met stadium IIIB en IIIC melanoom (huidkanker) na complete resectie (verwijderen van de melanoom). Dit onder voorwaarde dat onderzoek wordt gedaan naar de effectiviteit en kosteneffectiviteit ervan. Dendritische celvaccinatie is een behandeling waarbij een vaccin met dendritische cellen (nDC) wordt toegediend om het immuunsysteem te activeren en de kankercellen op te ruimen. Tijdens de periode van voorwaardelijke toelating is een onderzoek uitgevoerd. Het Zorginstituut heeft op basis van het eindverslag over het onderzoek een oordeel gevormd over de effectiviteit van deze behandeling.

Conclusie Zorginstituut

Het Zorginstituut concludeert dat dendritische celvaccinatie niet voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk bij de behandeling van patiënten met stadium IIIB en IIIC melanoom na complete resectie en is daarmee geen te verzekeren prestatie.

Procedure bij een standpunt

Alleen zorg die effectief is, mag onderdeel uitmaken van het basispakket. Dit is vastgelegd met de juridische term 'stand van de wetenschap en praktijk'. Vaak is zonder meer duidelijk of zorg effectief is en aan dat wettelijk criterium voldoet, maar niet altijd. Als niet duidelijk is of zorg voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk, kan het Zorginstituut toetsen of die zorg in aanmerking komt voor vergoeding vanuit het basispakket. Om te bepalen of zorg aan de stand van de wetenschap en praktijk voldoet, volgt het Zorginstituut de principes van evidence based medicine: geneeskunde op basis van bewijs. Voor deze beoordelingsmethode wordt zorgvuldig, expliciet en oordeelkundig gebruikgemaakt van het best beschikbare bewijsmateriaal. 

Na de beoordeling of zorg voldoet aan de 'stand van wetenschap en praktijk' brengt het Zorginstituut een standpunt uit. Een standpunt heeft gevolgen voor de basisverzekering. Als er sprake is van een positief standpunt, dan geeft het Zorginstituut aan op welk moment er is voldaan aan de stand van de wetenschap en praktijk. Dat is het moment waarop de zorg officieel tot het basispakket behoort en wordt vergoed.