PARP-remmers zijn medicijnen die worden ingezet voor de behandeling van verschillende vormen van kanker. Zorginstituut Nederland heeft voor een aantal PARP-remmers opnieuw beoordeeld of ze nog steeds vergoed kunnen worden uit het basispakket van de zorgverzekering. Het gaat om olaparib (Lynparza®), niraparib (Zejula®) en talazoparib (Talzenna®). Olaparib en niraparib voor de behandeling van gevorderde of teruggekeerde eierstokkanker. En om olaparib en talazoparib voor de behandeling van uitgezaaide borstkanker. De conclusie van het Zorginstituut is dat alleen voor patiënten met eierstokkanker met een BRCA-mutatie een langere overleving is aangetoond. Voor deze patiënten blijft vergoeding beschikbaar. Maar voor borstkanker komt de vergoeding te vervallen, omdat voor de behandeling geen langere overleving is aangetoond.
De verandering in vergoeding geldt vanaf 18 juni 2025.
Download: Standpunt Herbeoordeling PARP-remmers
Download: Addendum bij standpunt herbeoordeling PARP-remmers
Reacties van partijen in het addendum
Het addendum bij standpunt herbeoordeling PARP-remmers bevat de reacties van de betrokken partijen en onze antwoorden hierop. De consultatieperiode was in oktober-november 2024. De reacties van partijen zijn zorgvuldig afgewogen en waar mogelijk verwerkt in het standpunt.
Aanleiding standpunt herbeoordeling PARP-remmers
PARP-remmers zijn medicijnen tegen kanker, die voorkomen dat beschadigde tumorcellen zichzelf kunnen repareren. Daardoor gaan die tumorcellen dood. Deze groep medicijnen wordt gebruikt bij de behandeling van patiënten met eierstokkanker, alvleesklierkanker, borstkanker of prostaatkanker. Een aantal behandelingen met PARP-remmers wordt vergoed uit het basispakket. Sinds opname in het basispakket zijn er meer gegevens beschikbaar gekomen over de werkzaamheid. Daarom heeft het Zorginstituut opnieuw beoordeeld wanneer PARP-remmers voldoende effectief zijn voor vergoeding uit het basispakket.
Samenvatting van het standpunt: wijziging vergoeding voor 6 behandelingen
Op basis van de nieuwe gegevens hebben we 6 herbeoordelingen gedaan. Onze conclusie is als volgt:
- Voor mensen met terugkerende eierstokkanker met een BRCA-mutatie heeft een behandeling met olaparib (Lynparza®) of niraparib (Zejula®) meerwaarde. Het kan leiden tot een langere overleving. Daarom blijft de vergoeding gelden. Maar voor patiënten zonder BRCA-mutatie heeft de behandeling geen meerwaarde aangetoond. De vergoeding daarvoor vervalt.
- Voor mensen met gevorderde eierstokkanker met een BRCA-mutatie heeft een behandeling met olaparib (Lynparza®) meerwaarde. Het kan leiden tot een langere overleving. Daarom blijft de vergoeding gelden.
- Voor mensen met gevorderde eierstokkanker heeft een behandeling met niraparib (Zejula®) geen meerwaarde aangetoond. Het leidt niet tot langere overleving of een betere kwaliteit van leven. Daarom vervalt de vergoeding.
- Voor mensen met uitgezaaide borstkanker heeft een behandeling met olaparib (Lynparza®) of talazoparib (Talzenna®) geen meerwaarde aangetoond. Het leidt niet tot langere overleving of een betere kwaliteit van leven. Daarom vervalt de vergoeding.
Overgangsregeling voor lopende behandeling patiënten
De verandering in vergoeding gaat in op 18 juni 2025. Maar patiënten die op dat moment al een behandeling krijgen met een van de genoemde PARP-remmers, kunnen hun behandeling afronden. Patiënten kunnen met hun behandeld arts bespreken of de behandeling voor hen goed genoeg werkt om deze voort te zetten binnen deze regeling.
Gevolgde procedure
Alleen zorg die een meerwaarde heeft, mag deel uitmaken van het basispakket van de zorgverzekering. Dit is vastgelegd met de juridische term 'stand van de wetenschap en praktijk'. Vaak is goed duidelijk of zorg uit het basispakket kan worden vergoed, maar niet altijd. In zulke gevallen kan het Zorginstituut zelf beoordelen of die zorg in aanmerking komt voor vergoeding. Zo'n beoordeling noemen we een duiding. De uitkomst van een duiding heet een standpunt.
Een standpunt van het Zorginstituut geeft direct duidelijkheid. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport beslist hier verder niet meer over.
Bij het opstellen van dit standpunt hebben we patiëntenorganisaties, zorgaanbieders, zorgverzekeraars en registratiehouders geconsulteerd. Ook heeft het Zorginstituut advies gevraagd aan de Wetenschappelijke Adviesraad (WAR). Hierin zitten onafhankelijke wetenschappers, artsen, apothekers, methodologen en gezondheidseconomen. We hebben al die reacties zorgvuldig gewogen en daarna het standpunt vastgesteld.
Lees meer informatie over de procedure bij een standpunt op de pagina 'Verduidelijking van het basispakket - standpunten'.
PARP-remmers op pakketagenda passende zorg
Het onderwerp ‘herbeoordeling dure geneesmiddelen - PARP-remmers’ staat op de pakketagenda passende zorg 2023-2025. Het Zorginstituut heeft deze agenda opgesteld samen met zorgaanbieders, patiëntenorganisaties en zorgverzekeraars. Er staan onderwerpen op die passende zorg moeten bevorderen en niet-passende zorg moeten tegengaan. Ook de uitvoering van de pakketagenda doen we samen. Dit is afgesproken in het Integraal Zorgakkoord (IZA).
Meer informatie of vragen?
Hebt u vragen over dit standpunt? Dan kunt u deze per e-mail stellen aan Hedy Maagdenberg via warcg@zinl.nl.
Veelgestelde vragen en antwoorden
De PARP-remmer die u nu gebruikt blijft voor u gewoon beschikbaar voor de met uw arts afgesproken behandelduur.
Als u nog niet gestart bent met de behandeling met een PARP-remmer, dan wordt deze behandeling helaas niet meer vergoed uit het basispakket. Uit de beoordeling van het Zorginstituut is namelijk gebleken dat in uw situatie de behandeling met PARP-remmers niet leidt tot een langere overleving of een verbetering van de kwaliteit van leven. Met uw medisch specialist kunt u bespreken wat uw nieuwe behandelplan is.
Een al gestarte behandeling kan worden gecontinueerd. De behandeling kan worden vergoed met een overgangsregeling. In het nieuwsbericht van Zorgverzekeraars Nederland (ZN) leest u hoe u de behandeling kan declareren. Mocht u nog vragen houden over het declareren, dan kunt u contact met ZN opnemen. Vanzelfsprekend kunt u ook in samenspraak met de patiënt besluiten om te stoppen.
Er was voorheen nog maar weinig informatie beschikbaar over het effect van PARP-remmers op overleving bij de beoordeelde indicaties. Er moest daarom worden gekeken naar informatie die voorspellend kon zijn voor een langere overleving. Die informatie zag er goed uit en daarom werd overgegaan tot vergoeding. Nu er nieuwe gegevens zijn over de overleving, concludeert het Zorginstituut dat deze niet zo goed is als verwacht. In een aantal gevallen is namelijk geen langere overleving aangetoond. Daarom komt het Zorginstituut nu tot een andere conclusie.
De herbeoordeling van dure geneesmiddelen volgt uit het Integraal Zorgakkoord (2022). Hierin hebben zorgaanbieders, patiëntenverenigingen, zorgverzekeraars en overheidspartijen de ambitie uitgesproken dat dure medicijnen na opname in het basispakket periodiek een herbeoordeling krijgen. Dit is vanwege de zorgen over steeds verder stijgende kosten van dure geneesmiddelen, waardoor reguliere zorg in ziekenhuizen verder onder druk komt te staan. Het is belangrijk dat medicijnen zorgen voor genezing, verlenging van het leven of betere levenskwaliteit. Bij de eerste beoordeling of een medicijn voor vergoeding uit het basispakket in aanmerking komt, is vaak nog niet alle informatie beschikbaar om dit goed te kunnen vaststellen. Hierdoor kan er nog onzekerheid zijn over het effect van de behandeling. Het is dan belangrijk om een herbeoordeling te doen als er meer informatie beschikbaar komt.