Standpunt Transcatheter aortaklepvervanging (TAVI)

Stenose (vernauwing) van de aortaklep (AS) is een veel voorkomende aandoening op hogere leeftijd. De standaardbehandeling is chirurgische klepvervanging. Een transcatheter aortaklepvervanging (transcatheter aortic valve implantation, TAVI) lijkt een goed alternatief voor verzekerden die vanwege gevorderde leeftijd en comorbiditeit niet operabel zijn of een verhoogd operatierisico hebben. Voor deze patiënten geldt, dat TAVI naar het oordeel van het Zorginstituut (voorheen CVZ), zorg conform de 'stand van de wetenschap en praktijk' is. Voor deze verzekerden behoort TAVI tot de te verzekeren zorg uit het basispakket. Maar dit geldt niet voor verzekerden met ernstige AS en een verhoogd, maar aanvaardbaar operatierisico.

Indicatieprotocol

Het onderscheid tussen operabele en inoperabele verzekerden wordt gemaakt door de behandelaars en is afhankelijk van meerdere factoren, waaronder een risicoscore en een klinische inschatting door meerdere disciplines.

De wetenschappelijke verenigingen van cardiologen en cardiochirurgen (NVVC en NVT) hebben een gezamenlijk indicatieprotocol opgesteld. Dit indicatieprotocol garandeert naar de mening van het Zorginstituut dat de indicaties voor TAVI medisch verantwoord en doelmatig zullen zijn.

Standpunt 2020

In 2020 heeft het Zorginstituut opnieuw een standpunt uitgebracht.

Standpunt transcatheter aortaklepimplantatie (TAVI) bij patiënten met symptomatische ernstige aortaklepstenose

De conclusie hierin luidt, dat patiënten met een vernauwing van de hartklep en een hoog operatierisico in aanmerking komen voor de vergoeding van deze behandeling uit het basispakket. Deze vergoeding gaat in vanaf 30 september 2020. De TAVI-behandeling wordt echter niet vergoed voor patiënten met een gemiddeld tot laag operatierisico. Daarvoor moet eerst bewijs komen dat de TAVI-kunstkleppen ook op de langere termijn hun werk goed blijven doen.