Pakketadvies sluisgeneesmiddel olaparib (Lynparza®) voor de behandeling van erfelijke borstkanker

Zorginstituut Nederland heeft beoordeeld of het medicijn olaparib (Lynparza®) vergoed kan worden uit het basispakket van de zorgverzekering. Olaparib wordt gebruikt bij de behandeling van bepaalde patiënten met erfelijke, triple-negatieve borstkanker. De aanleiding voor dit advies was de plaatsing van het middel in de ‘sluis voor dure geneesmiddelen’. Het Zorginstituut adviseert de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) om olaparib voor deze aandoening na prijsonderhandelingen te vergoeden uit het basispakket. Het Zorginstituut onderzocht of olaparib ook werkt voor een andere groep patiënten met erfelijke borstkanker (HR+HER2- patiënten). Het Zorginstituut adviseert de minister om voor deze groep olaparib niet te vergoeden uit het basispakket.

Aandoening waarvoor vergoeding is aangevraagd

Olaparib kan worden gebruikt als aanvullende behandeling voor volwassen patiënten met erfelijke, triple-negatieve borstkanker. Het medicijn kan ook alleen worden ingezet. Dat heet monotherapie. Olaparib kan ook worden gebruikt in combinatie met hormoontherapie. 

Naar schatting 5 tot 10 procent van de borstkankerpatiënten heeft erfelijke aanleg voor borstkanker. Er is dan sprake van een foutje in een gen. Dit wordt een mutatie genoemd. De bekendste genmutatie die voor een verhoogd risico op borstkanker zorgt, is de BRCA-mutatie. BRCA komt van BReast Cancer (Engels voor borstkanker). De BRCA-genen spelen een rol bij de ontwikkeling van borstkanker. Een foutje in het BRCA1- of BRCA2-gen geeft een verhoogde kans op borstkanker en eierstokkanker. Vrouwen met een BRCA1-mutatie of BRCA2-mutatie hebben een risico van 60 tot 80 procent om in hun leven borstkanker te krijgen. Bij vrouwen zonder erfelijke aanleg is dat risico ongeveer 14 procent. Olaparib wordt bij behandeling van eierstokkanker bij patiënten met een BRCA1- of BRCA2-mutatie vergoed uit het basispakket.

Triple-negatief betekent dat de tumor 3 negatieve eigenschappen heeft:

  • de tumor groeit niet onder invloed van het hormoon oestrogeen
  • de tumor groeit niet onder invloed van het hormoon progesteron
  • de tumor is HER2-negatief.

De volledige indicatie waarvoor vergoeding is aangevraagd, is te lezen in het uitklapmenu.

Advies van het Zorginstituut

Het Zorginstituut adviseert de minister om olaparib voor de genoemde aandoening na prijsonderhandelingen te vergoeden uit het basispakket. We hebben ons advies uitgewerkt in overeenstemming met de richtlijnen van de beroepsgroep voor de behandeling van deze patiënten. We concluderen dat olaparib bij de behandeling van erfelijke, triple-negatieve borstkanker voldoet aan de 'stand van de wetenschap en praktijk'. Dat betekent dat de behandeling effectief is. De prijs mag niet hoger zijn dan die van de bestaande standaardbehandeling met capecitabine. 

Het Zorginstituut onderzocht ook of olaparib werkte voor een andere groep patiënten. Het gaat om volwassen patiënten met kiembaan BRCA1/2-mutaties die hormoonreceptor-positieve (HR+), HER2-negatieve (HER2-) borstkanker in een vroeg stadium hebben (HR+HER2- patiënten). Het Zorginstituut adviseert de minister om olaparib voor deze groep patiënten niet te vergoeden uit het basispakket. Het Zorginstituut heeft vastgesteld dat olaparib voor deze patiënten niet beter werkt dan de huidige standaardbehandeling in Nederland.

Sluis voor dure geneesmiddelen

De minister heeft abemaciclib in de ‘sluis voor dure geneesmiddelen’ geplaatst. Een medicijn in deze sluis komt pas voor vergoeding uit het basispakket in aanmerking als: 

  • er een positief pakketadvies is van het Zorginstituut; 
  • er afspraken zijn voor gepast gebruik van het middel; 
  • succesvol met de fabrikant over prijsverlaging is onderhandeld.

De Wetenschappelijke Adviesraad (WAR) adviseert het Zorginstituut bij het uitbrengen van een pakketadvies. De minister besluit uiteindelijk of het middel wel of niet uit het basispakket van de zorgverzekering wordt vergoed.

Bekijk het filmpje voor meer uitleg over hoe wij de beoordeling van geneesmiddelen aanpakken.

Iedereen in Nederland betaalt mee aan de gezondheidszorg. Zorginstituut Nederland waakt erover dat die zorg goed én betaalbaar blijft.

Komt er bijvoorbeeld een nieuw medicijn op de markt, dan beoordelen wij of het vergoed moet worden uit het basispakket. We geven daarover advies aan de minister voor Medische Zorg.

Die beoordeling gaat zo:
Als een medicijn is goedgekeurd kan de fabrikant een aanvraag bij ons doen voor toelating tot het basispakket. Zodra we alle informatie en wetenschappelijke onderzoeken hebben ontvangen, gaan we aan de slag.
We beantwoorden vragen als:

  • Hoe ernstig is de ziekte?
  • Hoe goed werkt het medicijn?
  • Bij welke groep patiënten?
  • En, wat kost het ten opzichte van wat het oplevert voor de patiënt?

Als er al een medicijn voor de ziekte is, dan vergelijken we ze met elkaar.

Soms blijkt tijdens de beoordeling dat er onzekerheid is over hoe lang de ziekte wegblijft. Of dat het niet bij alle patiënten lijkt te werken. We adviseren dan over wie het medicijn moet krijgen.
Soms is het medicijn heel duur. Vergoeding hiervan kan dan ten koste gaan van zorg voor andere patiënten. We adviseren dan om over de prijs te onderhandelen.

Bij de beoordeling betrekken we patiëntenorganisaties, dokters en zorgverzekeraars. En we krijgen advies van twee onafhankelijke commissies:
de Wetenschappelijke Adviesraad en de Adviescommissie Pakket.

We wegen alle feiten en onzekerheden tegen elkaar af in ons advies. De minister besluit uiteindelijk of het medicijn vergoed wordt uit het basispakket.

Zo besteden we het geld voor de zorg, waar iedereen aan meebetaalt, aan goede medicijnen die het geld waard zijn.