GVS-advies ponesimod (Ponvory®) bij recidiverende vormen van multiple sclerose (RMS)

Het Zorginstituut heeft beoordeeld of ponesimod (Ponvory®) kan worden opgenomen in het Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). Ponesimod kan worden gebruikt bij de behandeling van volwassen patiënten met recidiverende vormen van multiple sclerose. Het Zorginstituut adviseert de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) ponesimod op te nemen in het GVS op bijlage 1A in cluster 0N07XXCO V.

In november 2021 heeft de staatssecretaris besloten het advies van het Zorginstituut over te nemen.

Update november 2021: ponesimod (Ponvory®) vanaf 1 december 2021 vergoed uit het basispakket van de zorgverzekering

De staatssecretaris van VWS heeft besloten om het advies van Zorginstituut Nederland over te nemen. Ponesimod wordt daarom vanaf 1 december 2021 vergoed uit het basispakket van de zorgverzekering. 

Het officiële besluit van de staatssecretaris is te vinden in de Staatscourant van 23 november 2021.

Indicatie waarvoor vergoeding wordt aangevraagd

Ponesimod is beschikbaar als filmomhulde tablet in verschillende doseringen, variërend van 2 mg tot 20 mg. Het middel is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met recidiverende vormen van multiple sclerose (RMS; relapsing forms of MS) met actieve ziekte, zoals gedefinieerd aan de hand van klinische kenmerken of kenmerken zichtbaar op beeldvorming.

Advies van het Zorginstituut

Het Zorginstituut concludeert dat ponesimod (Ponvory®) onderling vervangbaar is met de andere geneesmiddelen in het GVS-cluster 0N07XXCO V. In dat cluster zijn verschillende middelen opgenomen voor de behandeling van RMS:

  • ozanimod (Zeposia®);
  • teriflunomide (Aubagio®);
  • dimethylfumaraat (Tecfidera®).

Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS)

Ponesimod is een extramuraal geneesmiddel. Een extramuraal geneesmiddel is een geneesmiddel dat op recept van een arts verkrijgbaar is bij de apotheek. Deze middelen worden alleen uit het basispakket vergoed als ze zijn opgenomen in het GVS. De hoogte van de vergoeding hangt af van de lijst waarop ze worden geplaatst. Onderling vervangbare geneesmiddelen worden geclusterd op bijlage 1A. Geneesmiddelen zijn onderling vervangbaar als ze:

  • bij vergelijkbare aandoeningen kunnen worden toegepast;
  • via een gelijke toedieningsweg worden toegediend;
  • in het algemeen voor dezelfde leeftijdscategorie zijn bestemd.

De geneesmiddelen op lijst 1A hebben een vergoedingslimiet. Als de prijs van het geneesmiddel boven de limiet ligt, moet de verzekerde bijbetalen.

Unieke geneesmiddelen, die dus niet onderling vervangbaar zijn, komen op bijlage 1B van het GVS. De geneesmiddelen op deze lijst hebben geen vergoedingslimiet. Er kunnen ook nog nadere voorwaarden aan de vergoeding worden gesteld. In dat geval wordt een middel ook op bijlage 2 geplaatst.