Evaluatierapport standpunt 'Dubbelblinde Placebogecontroleerde Voedselprovocatietest bij een vermoeden van koemelkallergie in de 1e lijn'

Op 1 januari 2015 is het standpunt 'Dubbelblinde Placebogecontroleerde Voedselprovocatietest (DBPGVP) bij een vermoeden van koemelkallergie in de 1e lijn' ingegaan. In het standpunt is geconcludeerd dat toepassing van de DBPGVP bij een vermoeden van koemelkallergie in de 1e lijn voldoet aan de criteria 'plegen te bieden' en de 'stand van de wetenschap en de praktijk'. Daarmee valt het onder de te verzekeren zorg van de Zorgverzekeringswet (Zvw). Inzet van de DBPGVP in de 1e lijn zorgt naar verwachting voor minder fout-positieve koemelkallergie diagnosen. Dit leidt tot minder onnodige en mogelijk zelfs schadelijke inzet van koemelkvrije voeding en minder onnodige kosten ten laste van de Zvw.

Evaluatie van de geleverde zorg

Implementatie van DBPGVP in de 1e lijn zou in eerste instantie gepaard gaan met hogere kosten. Maar aangezien baby’s en kinderen de koemelkvrije voeding alleen krijgen wanneer de test uitwijst dat ze ook daadwerkelijk een koemelkallergie hebben, zal dit op den duur tot lagere kosten leiden. Het Zorginstituut heeft bij het uitbrengen van het standpunt aangegeven dat de zorg bij een vermoeden van koemelkallergie wordt gevolgd en geëvalueerd.

Het standpunt is daarom aangemeld bij het evaluatieprogramma. De volgende evaluatievragen zijn opgesteld:

  1. Is na de invoering van het standpunt een daling ingezet in het aantal gebruikers en de kosten van koemelkvrije voeding bij baby’s en kinderen tot en met 4 jaar?
  2. Zijn na de invoering van het standpunt declaraties geregistreerd voor de DBPGVP in de 1e lijn en is er een stijging in het aantal declaraties te zien over de tijd?

Resultaten

De laatste tussenevaluatie 2017/2018 laat zien dat het aantal gebruikers en de kosten van koemelkvrije voeding niet zijn gedaald sinds het ingaan van het standpunt. Daarnaast zijn er tot en met 2016 nog geen declaraties geregistreerd voor de DBPGVP in de 1e lijn.

Naar aanleiding van deze resultaten zijn externe veldpartijen gevraagd naar de stand van zaken omtrent de implementatie van de DBPGVP in de 1e lijn. De reacties bevestigen het vermoeden dat de DBPGVP slechts in beperkte mate is geïmplementeerd in de 1e lijn. Vooral bij huisartsen blijkt de implementatie lastig. Een deel van de consultatiebureaus heeft de test wel geïmplementeerd of zijn bezig met de implementatie. Zij ervaren echter verschillende praktische en financiële knelpunten Zoals een grote tijdsinvestering met bijkomende kosten voor het opleiden van medewerkers en het uitvoeren van de test, en het uitblijven van vergoeding van de test door sommige zorgverzekeraars.

Vanwege de beperkte implementatie heeft Zorginstituut Nederland besloten de evaluatie af te ronden. Het Zorginstituut gaat de komende tijd verder in gesprek met de veldpartijen, met als doel de implementatie van de DBPGVP in de 1e lijn te bevorderen.