In dit rapport geeft Zorginstituut Nederland handvatten en aanbevelingen aan veldpartijen voor passende inzet van adjuvante en neoadjuvante behandelingen bij kanker. Dit zijn behandelingen met medicijnen die vroeg in de behandeling van kanker worden ingezet voor patiënten die nog geen uitzaaiingen hebben. Zij worden geopereerd en kunnen (neo)adjuvante behandeling krijgen om de overlevingskans te vergroten. Het rapport heeft als bijlage een module over het beoordelen van de stand van de wetenschap en praktijk (SWP) van (neo)adjuvante behandelingen bij kanker. SWP is het wettelijke criterium waaraan zorg moet voldoen om in aanmerking te komen voor opname in het basispakket.

Aanleiding: onzekerheid over effect (neo)adjuvante behandelingen

Zorgverzekeraars Nederland (ZN) heeft het Zorginstituut advies gevraagd over (neo)adjuvante behandelingen. Zorgverzekeraars zien veel onzekerheid over wat deze behandelingen opleveren voor patiënten. Ook zijn er vragen of het effect voor patiënten opweegt tegen de kosten. Het gaat vaak om dure medicijnen. En omdat misschien duizenden patiënten in aanmerking komen voor (neo)adjuvante behandelingen, kan dat leiden tot een grote stijging van de zorgkosten in Nederland. 

Samenvatting: dilemma’s bij toelating tot het basispakket

Het Zorginstituut heeft de volgende aanbevelingen en handvatten voor (neo)adjuvante behandelingen: 

  • Om voor vergoeding in aanmerking te komen moeten geneesmiddelen de overlevingskans van patiënten verbeteren. Of de kwaliteit van leven. Als deze data (nog) niet zijn, dan moet de fabrikant met de data die er wel zijn kunnen aantonen dat met het geneesmiddel verbeteringen op overleving of kwaliteit van leven van de patiënt te verwachten zijn.
  • Beoordeel voor (neo)adjuvante behandelingen altijd de stand van de wetenschap en praktijk. Doe dat ook als het financiële risico al is afgedekt door een afspraak tussen de fabrikant en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). De module, die als bijlage bij dit advies zit, geeft toelichting op hoe (neo)adjuvante geneesmiddelen te beoordelen. 
  • Stel direct bij de eerste beoordeling vast of later een herbeoordeling nodig is en  spreek met de fabrikant af wanneer. 
  • Stimuleer extra onderzoek naar een gepaste inzet van een behandeling. Dat betekent dat een behandeling alleen op het juiste moment wordt ingezet bij patiënten die er echt baat bij hebben. Oftewel: wanneer en voor welke patiënten werkt een medicijn het beste? In welke dosering en hoe lang moet een geneesmiddel gegeven worden?

Begrijpelijke patiënteninformatie voor samen beslissen

Patiënten moeten weten wat de voor- en nadelen zijn van (neo)adjuvante behandeling. Daarom vindt het Zorginstituut het belangrijk dat zorgprofessionals begrijpelijke keuze-informatie ontwikkelen. Dan kunnen patiënten beter samen met hun behandelaar beslissen om een voorgestelde behandeling wel of niet te doen. En zo kunnen patiënten meteen na de diagnose beginnen met de meest optimale behandeling die past bij hun behandeldoel.

Pakketagenda passende zorg

Het Zorginstituut heeft samen met zorgprofessionals, cliënten en zorgverzekeraars een pakketagenda opgesteld. Hierop staan onderwerpen die passende zorg moeten bevorderen en niet-passende zorg moeten tegengaan. We verwachten dat betere inzet van personeel goed is voor passende zorg, en voor de houdbaarheid en toegankelijkheid van de zorg. Partijen werken samen aan het uitvoeren van de pakketagenda. Dit hebben zij afgesproken in het Integraal Zorgakkoord (IZA). Adjuvante behandelingen in de oncologie stond op de pakketagenda passende zorg 2023-2025. De vraag uit de pakketagenda over adjuvante behandelingen in de oncologie wordt beantwoord in het rapport Pakketbeheer (neo)adjuvante oncologische geneesmiddelen en de module Beoordeling SWP (neo)adjuvante oncologische geneesmiddelen.

Lees meer over pakketagenda passende zorg 2023-2025.