Zorgvraag zwangere centraal in Zorgstandaard Integrale Geboortezorg

De Zorgstandaard Integrale Geboortezorg, die op 28 juni jl. door het bestuur van het Zorginstituut is vastgesteld, beschrijft de inhoudelijke voorwaarden waaraan de kwaliteit van de zorg voor moeder en kind moet voldoen. De betrokken partijen moeten in regionale verloskundig samenwerkingsverbanden zelf invulling geven aan de organisatie van de in de zorgstandaard geschetste bepalingen en randvoorwaarden.

Zorgstandaard vanuit perspectief zwangere en kind

De Zorgstandaard Integrale Geboortezorg beschrijft op hoofdlijnen de gewenste inhoud van de geboortezorg vanuit het perspectief van de (aanstaande) zwangere en haar (ongeboren) kind. In de standaard wordt voor elke fase in de zwangerschap de noodzakelijke geachte zorg voor en begeleiding van de zwangere beschreven. Het gaat dan zowel om de basiszorg die iedere zwangere aangeboden hoort te krijgen, als om de aanvullende zorg - bij risico’s of complicaties – conform de geldende richtlijnen, aangevuld met regionale en lokale afspraken.

De regionale samenwerkingsverbanden moeten vanaf nu de regie nemen hoe zij in de teams rond de zwangere die zorg gaan organiseren. De standaard gaat dus wel over de inhoud van de zorg, maar laat de organisatie ervan over aan de regio, onder de voorwaarde dat het volledige team verantwoordelijkheid neemt voor de gemaakte afspraken. Zo leveren de verloskundige, gynaecoloog en kraamverzorgende zorg op maat in de regio, met de zekerheid van landelijke afstemming over de inhoudelijke kaders.

Met de implementatie start het echte werk

De verantwoordelijkheid voor de daadwerkelijke invoering van de standaard ligt nu bij de betrokken partijen. Dat houdt in dat zij in regionale samenwerkingsverbanden een concrete invulling geven aan de zorgstandaard.

Het Zorginstituut zal de implementatie van de standaard actief monitoren, en samen met het College Perinatale Zorg (CPZ) de aanbieders van geboortezorg en cliëntvertegenwoordigers waar mogelijk ondersteunen. Onder meer bij het opstellen van het ‘Implementatieplan Zorgstandaard Integrale Geboortezorg’, dat er aan moet bijdragen dat de zorgstandaard nu van ‘papier naar realiteit’ gebracht wordt. De implementatie is niet vrijblijvend, elke zwangere moet er immers op kunnen rekenen dat het team van professionals handelt volgens de inhoud van de standaard.

Doorzettingsmacht Zorginstituut

De zorgstandaard is gebaseerd op het concept van de zorgstandaard, die eerder onder regie van het CPZ tot stand is gekomen. Omdat de verschillende betrokken zorgverleners het echter niet samen eens werden over sommigen delen van (en formuleringen in) de standaard zette het Zorginstituut de zogenaamde ‘doorzettingsmacht’ in door de regie over de totstandkoming van de zorgstandaard over te nemen.