De Zorgstandaard Integrale Geboortezorg (ZIG) is op 30 juni 2016 door het Zorginstituut vastgesteld en opgenomen in het Register. Deze kwaliteitsstandaard beschrijft de basiszorg die elke (aanstaande) zwangere of kraamvrouw aangeboden moet krijgen. Na de vaststelling zijn alle partijen in de integrale geboortezorg aan de slag gegaan met de implementatie van de zorgstandaard. Hiervan is regionale samenwerking van alle betrokken partijen in de geboortezorg een belangrijk onderdeel. In 2021 hebben de betrokken partijen de implementatie geëvalueerd. Het Zorginstituut ondersteunt hen hierbij door een onderzoek te laten uitvoeren naar de regionale samenwerking.
Onderzoek naar regionale samenwerking in VSV’s
Verloskundigen, gynaecologen, kraamverzorgers en andere professionals in de geboortezorg maken deel uit van een Verloskundig Samenwerkingsverband (VSV). Regionale samenwerking in een VSV is een belangrijk onderdeel van de Zorgstandaard Integrale Geboortezorg (ZIG). Om te bepalen hoe het daarmee staat, is het Zorginstituut in juni 2020 een onderzoek gestart naar (het ontstaan van) de samenwerking in VSV’s na de vaststelling van de Zorgstandaard Integrale Geboortezorg. Dit onderzoek is begin 2021 afgerond en gepubliceerd:
VSV’s kunnen de kennis en het inzicht die dit onderzoek oplevert gebruiken om te leren hoe ze succesvoller kunnen samenwerken en netwerken kunnen vormen. Bijvoorbeeld door de kennis en inzicht in te zetten om:
de eigen processen te verbeteren;
(inter)regionale netwerken met elkaar te verbinden;
van elkaar te leren en waar mogelijk landelijke aanpassingen te maken in beleid.
Het uiteindelijke doel is en blijft de zorg voor moeder en kind te verbeteren.
Uitvoering
Het onderzoek is uitgevoerd door het organisatieadviesbureau Berenschot. Voor dit onderzoek is een klankbordgroep gevormd, met afgevaardigden van:
het College Perinatale Zorg (CPZ);
de Federatie van VSV’s;
de Regionale Consortia.
De klankbordgroep heeft geadviseerd bij de uitwerking van dit onderzoek.
In de zomermaanden van 2020 heeft Berenschot de zorgprofessionals van de verschillende geboortezorgdisciplines van een representatieve selectie van 16 VSV’s geïnterviewd. Daarna zijn in het najaar van 2020 de besturen van 7 van deze geselecteerde VSV’s geïnterviewd. Berenschot heeft de resultaten van het onderzoek in januari 2021 opgeleverd. Daarna formuleren wij aanbevelingen op basis van het advies van de Kwaliteitsraad. De Raad van Bestuur van het Zorginstituut stelt deze aanbevelingen vervolgens vast.
Voor informatie
Vragen over dit onderzoek kunt u stellen door te mailen naar rstussgen@zinl.nl.
Agendering
Eind mei 2021 heeft het Zorginstituut het onderzoeksrapport aangeboden aan het CPZ, samen met een brief waarin de verbetering van de kwaliteit van de geboortezorg in Nederland wordt geagendeerd, en wij alle betrokken partijen vragen om hun verantwoordelijkheid te nemen en om daar waar nodig hun rol te pakken in de Nederlandse geboortezorg.
Tijdlijn
Een overzicht van de ontwikkeling en implementatie van de Zorgstandaard Integrale Geboortezorg en indicatoren.
Organisatieadviesbureau Berenschot heeft in opdracht van het Zorginstituut in 2020 een onderzoek uitgevoerd naar de regionale samenwerking in VSV’s. Het onderzoek startte in juni 2020 en is in januari 2021 afgerond.
Alle VSV’s gaan vanaf juli 2017 de Zorgstandaard Integrale Geboortezorg in hun eigen regio invoeren. Hiervoor hebben zij elk een plan van aanpak gemaakt.
De Raad van Bestuur van het Zorginstituut stelt de definitieve indicatorenset op 1 juni 2017 vast. Deze indicatorenset maakt het mogelijk om de kwaliteit van de geboortezorg te meten en te monitoren, relevante keuze-informatie te bieden en op regionaal niveau te leren en verbeteren. Na vaststelling is de indicatorenset aan Zorginzicht toegevoegd.
De Kwaliteitsraad verstuurt de conceptindicatorenset op 12 mei 2017 ter consultatie naar alle relevante partijen. De partijen kunnen hun reactie op het concept tot en met 22 mei schriftelijk aan de Kwaliteitsraad geven.
De betrokken partijen zijn er niet in geslaagd om voor 1 april 2017 een volledige en geautoriseerde set geboortezorgindicatoren voor opname in het Register van het Zorginstituut aan te bieden. Daarom heeft het Zorginstituut besloten om de regie over de totstandkoming van deze set indicatoren over te nemen. Het Zorginstituut vraagt de Kwaliteitsraad om vóór 1 juni 2017, met maximaal gebruik van de indicatoren die al met draagvlak waren ontwikkeld, de set indicatoren Integrale Geboortezorg op te stellen en deze bij het Zorginstituut voor te dragen voor opname in het Register.
De betrokken partijen beiden de cliëntversie van de Zorgstandaard Integrale Geboortezorg en het implementatieplan voor de zorgstandaard op 4 april 2017 aan het Zorginstituut aan. De cliëntversie en het plan zijn opgenomen op de website Zorginzicht bij de al eerder gepubliceerde zorgstandaard. Inmiddels gebruiken de VSV’s beide documenten in de regio.
Het CPZ informeert het Zorginstituut dat een gedragen en door alle relevante partijen geautoriseerde indicatorset per 1 april niet kan worden opgeleverd en vraagt hiervoor uitstel tot 1 juli 2017.
Het CPZ biedt het eerste deel van de indicatorenset ter toetsing aan bij het Zorginstituut. Het CPZ start samen met partijen uit het veld een implementatiegroep. Het Zorginstituut neemt als toehoorder deel.
Het CPZ vraagt het Zorginstituut om uitstel voor aanlevering van het implementatieplan en de indicatorenset. In gezamenlijk overleg wordt als nieuwe deadline voor oplevering van het eerste deel van de indicatorenset eind 2016 vastgesteld. Het tweede deel van de indicatoren, de cliëntversie en het implementatieplan worden uiterlijk 1 april 2017 aan het Zorginstituut aangeboden.
Het Zorginstituut draagt de regie over de doorontwikkeling en de implementatie van de Zorgstandaard Integrale Geboortezorg over aan het College Perinatale Zorg (CPZ). Eind 2016 zullen de indicatorenset bij de zorgstandaard en een implementatieplan beschikbaar zijn.
Na het verwerken van de reacties uit de consultatie heeft de Raad van Bestuur van het Zorginstituut de Zorgstandaard Integrale Geboortezorg op 28 juni 2016 definitief vastgesteld. Daarna is de zorgstandaard opgenomen in het Register van kwaliteitsstandaarden van het Zorginstituut.
Van 1 juni tot 15 juni 2016 vindt de bestuurlijke consultatie van de concept Zorgstandaard Integrale Geboortezorg plaats. De Kwaliteitsraad heeft aan de besturen van de betrokken partijen naar hun visie op de operationele uitvoerbaarheid en regionale uitvoerbaarheid van de zorgstandaard gevraagd.
Op 20 april 2016 heeft het CPZ de Zorgstandaard Integrale Geboortezorgaan Zorginstituut Nederland overgedragen. In het belang van goede geboortezorg heeft het Zorginstituut vervolgens aan de Kwaliteitsraad gevraagd om de regie over de ontwikkeling van de zorgstandaard over te nemen. Het Zorginstituut heeft de wettelijke bevoegdheid om dat te doen: de zogenaamde doorzettingsmacht. Dit is soms nodig als verschillende betrokken zorgverleners (onderling), zorgverzekeraars en/of patiënten er niet in slagen het samen (tripartiet) eens te worden over een standaard.
Een expertgroep van het CPZ ontwikkelt tussen 2014 en 2016 een concept Zorgstandaard Integrale Geboortezorg. De zorgstandaard zou al voor 1 januari 2016 aan het Zorginstituut aangeboden worden, maar die termijn is niet gehaald omdat de betrokken partijen het niet eens konden worden over de interpretatie van sommige samenwerkingsafspraken in de standaard. In het eerste kwartaal van 2016 is de tekst van de standaard zoals die door alle partijen in de werkgroep van het CPZ was goedgekeurd, ter autorisatie toegestuurd aan de betrokken beroepsorganisaties. Nog niet alle organisaties wilden de standaard toen autoriseren, omdat zij het niet eens konden worden over de interpretatie van sommige samenwerkingsafspraken in de zorgstandaard.
Zorginstituut Nederland zet verbetering van de kwaliteit van de geboortezorg in 2013 op zijn Meerjarenagenda. De Meerjarenagenda is een wettelijk erkende afsprakenlijst waarop sinds 2013 belangrijke zorgverbeteronderwerpen worden geplaatst. Bij elk van deze onderwerpen is afgesproken door wie (welke organisaties) en wanneer een zorgstandaard of zorgrichtlijn moet worden opgeleverd. De samenstelling van de lijst is onder andere gebaseerd op zorgvragen waarmee veel mensen te maken hebben, die een hoge ziektelast hebben of waarmee hoge kosten zijn gemoeid.
Goede geboortezorg staat in Nederland sinds 2008 hoog op de politieke en maatschappelijke agenda. In 2011 is het College Perinatale Zorg (CPZ) door de gezamenlijke geboortezorgveldpartijen opgericht met de opdracht om de kwaliteit van zorg aan zwangeren en hun (ongeboren) kind te verbeteren. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan het rapport 'Een Goed Begin' van de Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte dat begin 2010 verscheen.